15 NOVEMBER 1973
977
dat er mensen zijn die een positie als burger -- en niet als ambtenaar
-- van de democratische staat Nederland hebben ingenomen en die er
daarbij openlijk voor uitkomen dat zij voeling hebben met een bepaald
praktisch terrein. In het verleden hebben wij reeds over dergelijke kwes
ties gedebatteerd. De heer Van Os weet dat heel goed want toen was er
nog sprake van een bepaalde samenwerking. Ik vind het dan ook heel
vreemd dat hij nu een mening verkondigt die lijnrecht staat tegenover
die welke indertijd in onze groep heerste, namelijk dat de ambtenaren
het volste recht moeten hebben in een democratie voor hun mening uit
te komen. Dit geldt uiteraard voor de ambtenaren als persoon en mits
zij hun ambtelijke opdrachten en integriteit goed weten te scheiden van
hun politieke keuze. Ook de wethouder en anderen hebben daar overi
gens op gewezen. Het is voor rmj volkomen onbegrijpelijk dat juist uit
de kringen waarin voor meer openheid, meer inspraak en meer demo
cratie wordt gepleit het bezwaar komt tegen deze keus -- het betreft de
C.D. A. -- van de ambtenaren. Ik verzet mij dan ook ten zeerste tegen
de gehele vraagstelling van de heer America en tegen de opvattingen van
anderen die zijn standpunt hebben ondersteund. Ik ben het volkomen eens
met de wethouder.
De heer VAN OS: Ik begrijp wel wat de heer Von Schmid bedoelt.
Kennelijk heeft hij echter niet begrepen dat dit samenwerkingsorgaan iets
anders is dan een normale politieke partij. Het gaat juist om de construc
tie van het samenwerkingsorgaan en om de functie die de ambtenaren
hierin zullen gaan vervullen. Hier is duidelijk sprake van een afwijkende
situatie.
De heer VAN LOON: Ik zou graag willen dat de heer Van Os door
gaat want hij poneert een aantal veronderstellingen die hij helemaal niet
waar kan maken. Op deze wijze vertroebelt hij het debat.
De heer VAN DUIJL: Teneinde die vertroebeling enigszins te voor
komen zal ik trachten duidelijk te maken wat er met dat samenwerkings
orgaan uiteindelijk wordt beoogd. Daarover bestaat hier kennelijk enige
verwarring en bovendien kent men het orgaan bevoegdheden toe die het
in het geheel niet heeft en niet zal krijgen. 'C. D. A, betekent samen
werking van K. V. P. en protestants-christelijke partijen. Het gaat hier
dus om een samenwerking waarbij de politieke organen, de partijen en
de plaatselijke afdelingen normaal blijven functioneren. Teneinde tot
een goede samenwerking te kunnen komen is er uit deze groeperingen
een samenwerkingsorgaan gevormd dat een coördinerende functie heeft
ten aanzien van de fracties en de drie plaatselijke afdelingen.
Ik begrijp de heer America niet maar dat zal wel aan mij liggen.
Blijkbaar is hij er uitermate bezorgd over dat er binnen de C.D. A. con
flicten zullen ontstaan. Ik ben erg blij met deze bezorgdheid maar ik
meen te kunnen veronderstellen dat deze overbodig is. Wij hebben die
zorg net zo goed.
De heer America wil de staatsrechtelijke vrijheden van de ambte
naren niet beknotten maar hij heeft toch overwegende bezwaren tegen
het feit dat bepaalde ambtenaren functioneren binnen een politieke par
tij. Wat wil de heer America nu eigenlijk? De heer Dees heeft er al op
gewezen dat men in deze situatie niet van één bepaalde politieke partij
moet uitgaan. Dergelijke opmerkingen gelden natuurlijk zonder uitzon
dering voor alle politieke partijen. De heer America vindt het optreden
van ambtenaren binnen politieke partijen dermate belangrijk dat hij er
toe wil overgaan -- ondanks de staatsrechtelijke vrijheid die hij deze