978 15 NOVEMBER 1973 ambtenaren wil toekennen -- deze ambtenaren in hun vrijheid te be knotten. Zowel deze vrijheden als de beknotting daarvan zijn evenwel duidelijk omschreven in het ambtenarenreglement. De wethouder heeft daar reeds op gewezen. Ik vraag mij af of de bezorgdheid van de heer America wel terecht is en of deze wellicht is ingegeven door een bepaalde mate van wantrou wen. Wij kunnen het beter in dit kader plaatsen. Een dergelijke situatie doet zich ook voor bij functionarissen in het bedrijfsleven. Indien de heer America daarmee op de hoogte zou zijn zou hij weten dat ook daar be paalde afspraken over het functioneren worden gemaakt en dat voor func tionarissen van bedrijven regels gelden die niet alleen moeten voorkómen dat zij hun taak niet op de juiste wijze uitvoeren maar ook dat bepaal de bedrijfsbelangen geschaad worden doordat er iets naar buiten wordt ge bracht. Ik meen dat de ambtenaren in dezelfde zin moeten functioneren. Ik bewonder de hoge taakopvatting die ambtenaren vaak hebben. Ik kan mij nauwelijks voorstellen -- ook de wethouder heeft daarop gewezen -- dat een ambtenaar zou handelen op een wijze die in strijd is met de juis te uitoefening van zijn taak en dat zo dit al zou geschieden het college niet de bevoegdheid zou hebben daarbij beperkingen op te leggen. De heer Dees heeft enige opmerkingen over het democratisch spel en over de plaats van de heer America in deze raad gemaakt. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat de democratische gedachten van de heer America soms wel eens een beetje eenzijdig worden uitgelegd. De heer America is er zich terdege van bewust dat hij indertijd als vertegen woordiger van de K. V. P. in deze raad is gekomen. Zowel ik persoonlijk als anderen vinden het zeer ondemocratisch -- het gaat hier om een zeer eenzijdig uitgelegde democratie -- dat de heer America die duidelijk heeft kenbaar gemaakt niet meer binnen ons verband te willen optreden zijn raadszetel niet beschikbaar heeft gesteld. Hij kan dan niet meer in deze raad functioneren binnen de groepering waarvoor hij in de raad is gekomen. Hij had het democratische spel door een juiste houding moe ten afronden. De heer JANSEN: Ik ben ervan overtuigd dat ambtenaren een zeer kwetsbare groep vormen waar vaak oplettend en zeer nauwkeurig naar wordt gekeken. Zij zullen zich bij het bekleden van bestuursfuncties en dergelijke dan ook wel uiterst zorgvuldig gedragen en zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheid. Het is wel juist dat een problematiek als deze wordt gesignaleerd. Indien er echter geen deugdelijke motieven aanwezig zijn die een ingrijpen rechtvaardigen dient er ook niet op deze manier over gediscussieerd te worden. Het komt inderdaad bij mij over als het kweken van enig wantrouwen. Bij de noodrem van de trein staat: 'Misbruik wordt gestraft'. Dat geldt ook hier. Wanneer het dan ook no dig is moet er aan de noodrem worden getrokken, maar niet eerder. Ik kan mij derhalve volledig met het antwoord van de wethouder verenigen. De heer VAN LOON: Ik moet werkelijk even ingaan op de hier ge maakte opmerkingen. Het is mij duidelijk geworden dat veel leden van deze raad niet op de hoogte zijn van het doel en de taakstelling van de C. D. A. en ik kan hen dat niet kwalijk nemen. Ik neem het hen wel kwa lijk dat zij van een aantal veronderstellingen uitgaan, daaruit bepaalde conclusies trekken en deze onzin vanavond te berde brengen. Ik ben be reid met een ieder die dat wenst over taak en doelstelling van de C. D. A. te praten maar ik geloof niet dat deze raadszaal het daarvoor geschikte terrein is. Ik wil er graag bij een andere gelegenheid op terugkomen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 978