15 NOVEMBER 1973 979 De heer SEVERENS: Ook ik heb moeite met deze combinatie van >1 functies, temeer omdat de taakstelling van de C. D. A. zoals deze naar ;ft buiten bekend is geworden inhoudt: 1. samenstelling van de kandidaten lijst voor de gemeenteraadsverkiezingen; 2„ de raadsfracties zijn alleen scht verantwoording schuldig aan het samenwerkingsorgaan. r0u- Dit soort taken is volgens het reglement van de landelijke K.V.P. tie terecht toebedeeld aan de ledenvergadering; zij moeten daar ook blij- heer ven> e- unc- De heer VAN LOON: Heeft iemand gezegd dat het niet zo is? men 1- De heer VON SCHMID: Is dit een K. V. P. -vergadering? t ge ren. De heer KROON; Ik wil trachten een en ander enigszins te verdui- :an delijken want er schijnt een enorm misverstand te bestaan. Het samen- r -- werkingsverband is een volledig en normaal democratisch gekozen or- juis- gaan dat zoals de heer Van Duijl terecht heeft gezegd een coördineren- ge de functie heeft. Dit orgaan is gekozen door de drie partijen die het sa menwerkingsverband vormen. Het totaal aantal leden van de plaatselij- pel ke afdeling Breda van deze drie partijen vormt ongetwijfeld de grootste mjj groep in deze stad. Ik ben daarvan overtuigd want ik ken het totaal aan tal leden van deze drie partijen. Deze drie partijen wensen nu een coör- q6 dinatiepunt voor organisatorische aangelegenheden te hebben. De raads- ;,en. fractie is geen verantwoording schuldig aan het samenwerkingsverband, lijk Elk lid van de raad zit immers zonder last of ruggespraak? Dat geldt na- jeer tuurlijk ook hier, wanneer de leden van de C.D. A. in deze raad zullen J komen. Het gaat hier slechts om organisatorische kwesties die in het sa- en menwerkingsverband als coördinatiepunt van de drie onderhavige partijen ln worden geregeld. Kennelijk wil men het verkeerd interpreteren. LS e_ De VOORZITTER: Ik stel u voor de eerste termijn van het debat hiermee af te sluiten. Het college van b. en w. moet nu verantwoording afleggen van het gevoerde beleid. !er Wethouder DE RAAFF: Het is inderdaad juist dat het de bedoeling en is verantwoording af te leggen van het gevoerde beleid. In eerste instan- n tie heb ik dat reeds gedaan bij mijn pogingen de vragen van de heer Ame- l1s rica te beantwoorden. Bij de opmerkingen die de raad nu heeft gemaakt heb ik bar weinig vragen met betrekking tot het door het college gevoer- eze de beleid aangetroffen. Men heeft meer vragen aan de C. D. A. en aan er elkaar dan aan het college gesteld Ik heb de indruk dat getracht wordt at. via het college in het kader van de interpellatie een aantal vragen te 3_' stellen die in feite daarbuiten vallen. De meeste sprekers, behalve de rfc heer Van Os, zijn het wel met de beantwoording van de vragen door het jen< college eens. Ook de heer America is zijn betoog begonnen met de op merking dat hij niet wil spreken over de ambtenaren als zodanig en over ge- hun privé-leven waarin hij hen niet wil beknotten of besnoeien. Wij zijn an die mening ook toegedaan. Hij noemt ook het recht van vereniging, maar Ie hij wil artikel 25 van de Gemeentewet uitbreiden. De hogere wetgever kwa- was van mening dat een bepaalde kwestie geregeld moest worden en heeft de zich daarbij beperkt tot de duidelijke omschrijving van artikel 25. Ik zie 3e- niet in welk recht wij hebben dat artikel eigenhandig uit te breiden. a. Eigenlijk stelt de heer America het 'méér-petten'-probleem aan de te orde. Het gaat hier ongetwijfeld om een interessante en moeilijke aange legenheid maar deze hoort niet thuis in een interpellatie. De heer Dees heeft zich aan het eind van zijn betoog in de 'casuis-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 979