980
15 NOVEMBER 1973
tiek' begeven. Hij vraagt of een ambtenaar titre personnel brieven
aan het dagblad 'De Stem' mag schrijven. Bovendien vraagt hij hoe het
college denkt over het functioneren van ambtenaren in openbare bijeen
komsten waarbij hij enkele namen van politieke partijen noemt. In mijn
eerste beantwoording heb ik reeds enkele aanwijzingen gegeven voor de
grenzen die wij ons voorstellen. Wij zijn bijvoorbeeld van mening dat
een ambtenaar zeer wel in staat geacht mag worden de nodige pruden
tie in het functioneren op te brengen en dat hij van zijn wetenschap als
ambtenaar geen politiek gebruik mag maken. Dit correspondeert met
artikel F3 dat handelt over de geheimhouding van zaken die hem ter ore
zijn gekomen. Wij zijn ook van mening dat hij loyaal tegenover zijn
werkgever moet zijn. Op dit moment kunnen er niet meer regels die bij
deze casuïstiek zijn te gebruiken worden aangegeven.
De heer DEES: Mag ik daaruit afleiden dat mijn vragen hiermee
bevestigend zijn beantwoord? Dat is mij nog niet duidelijk.
Wethouder DE RAAFF: Binnen het kader van deze normen wél.
In de overige door de raad gemaakte opmerkingen vind ik zoals
reeds gezegd bar weinig aanknopingspunten voor het college.
De VOORZITTER: Ik begrijp dat u zelfs helemaal geen aanknopings
punten aantreft.
De heer AMERICA: Ik was blij dat de heer Van Duijl aankondigde
het een en ander te zullen verduidelijken. Helaas werd het mij echter
niet duidelijker. Ook de heer Van Loon beloofde de zaak te verduidelij
ken maar daarna wees hij naar andere plaatsen waar dit zou kunnen plaats
vinden. Ik zou juist zo graag op deze plaats een verduidelijking hebben.
De heer Van Duijl denkt dat ik mij over conflicten binnen de C.D.A.
zorgen maak. Ik heb wel zorgen gehad over conflicten binnen de K.V.P.
maar daar is een eind aan gekomen op de wijze die hem bekend is. Ik be
hoef daar nu niet verder over te praten want dat heb ik reeds gedaan en ik
heb daar reeds verantwoording van afgelegd. Van mij mag iedere ambte
naar lid zijn van welke politieke partij ook. Het is zelfs te waarderen in
dien veel mensen lid zouden worden van politieke partijen. Zij zijn er
vrij in welke partij zij kiezen. Daar gaat het allemaal niet om. Hier gaat
het echter om het feit dat een aantal topambtenaren dermate verweven
raakt in een aantal functies dat het onmogelijk is die functies uit elkaar
te houden. De heer Van Duijl stelt dat daar controle op is en ik daag hem
dan uit mij een punt aan te geven waarop controle kan worden uitgeoefend.
Deze personen zijn overdag ambtenaren en 's avonds bestuurslid van een
samenwerkingsorgaan waarin alles achter gesloten deuren wordt bespro
ken, besloten en afgehandeld.
De heer VAN LOON: Deze veronderstelling kan de heer America
niet waar maken.'
De heer AMERICA: Er is nog nooit een openbare fractievergadering
geweest.'
De heer VAN DUUL: Dus tóch wantrouwen.'
De heer AMERICA; Dit is geen kwestie van wantrouwen. Ik ga slechts
af op de feiten en ik probeer duidelijk te maken dat ik geen mogelijkheid
zie voor controle op het gebruik maken van wetenschap dan wel voor het