982 15 NOVEMBER 1973 De heer AMERICA: Het zou vanavond, na half elf, toch een ge zellige bijeenkomst worden en misschien kunnen wij daar nu al mee beginnen.' Ik hoop overigens dat duidelijk is geworden op welk punt mijn zorg betrekking heeft, namelijk op het onverenigbaar zijn van deze functies. Nogmaals verwijs ik naar het artikel in het dagblad 'De Stem' waarin heel duidelijk de bezwaren zijn uiteengezet. Ik ben blij dat iedere burger van Breda nu in ieder geval op de hoogte kan zijn van mijn bedoelingen. Als mijn bedoelingen hier vanavond verkeerd overkomen kan ik daar niets aan doen. Ik wil een en ander duidelijk in een motie vastleggen en deze mo tie aan de raad voorleggen. De motie luidt als volgt: 'De leden van de gemeenteraad van Breda, in vergadering bijeen op donderdag 15 november 1973 spreken als hun mening uit, 1. dat de ambtenaar in zijn funktie van ambtenaar een zo groot mo gelijke mate van vrijheid van persoonlijk handelen moet bezitten; 2. dat de ambtenaar ook buiten zijn funktie -- dus als burger -- een zo groot mogelijke mate van vrijheid van persoonlijk handelen moet bevitten; 3. dat evenwel grote zorgvuldigheid moet worden betracht daar waar een ambtenaar tevens bestuurder, commissaris, vennoot, aandeel houder wil zijn/worden van een stichting, vereniging of vennoot schap; 4. dat de hierboven genoemde problematiek opnieuw geregeld wordt in het algemeen ambtenarenreglement van de gemeente Breda, met name in artikel F10; verzoeken het college over deze aangelegenheid met betrokkenen in overleg te treden en in dit overleg artikel F10 en de discussie van deze avond in de raad over deze zaak te betrekken, de raad over het resultaat van het overleg in te lichten'. De VOORZITTER: De motie is door zes leden ondertekend en kan der halve onderwerp van beraadslaging uitmaken. De heer VAN LOON: Ik zou graag willen weten wie de motie onderte kend heeft. De VOORZITTER: In ieder geval zijn er vijf ondertekenaars. De fo tokopie zal u meteen worden overhandigd zodat u het zelf kunt uitzoeken. De heer VAN OS: De heer Van Loon kan best gelijk hebben als hij stelt dat wij slecht geïnformeerd zijn over de gang van zaken. Dit zou ove rigens niet de eerste keer zijn want de christelijke partijen zijn niet zo erg sterk in het verstrekken van informatie en in het houden van openbare ver gaderingen. De informatie over dit beroemde samenwerkingsorgaan waar over wij beschikken hebben wij uit de pers. Indien de heer Van Loon het niet eens is met hetgeen er in de pers staat had hij daar allang op moeten reageren.' Zoals; reeds meermalen is geciteerd staat er nadrukkelijk in de pers: 'Aan dit orgaan is de fractie verantwoording schuldig'. Wij vinden dat heel vreemd. Dit orgaan bestaat uit 13 personen terwijl de K. V.P. al tijd een vrij grote stem in deze raad heeft gehad. Wij voorzien dan ook ernstige moeilijkheden en steunen de motie van de heer America. De heer VAN CAULIL; De discussie wordt hoe langer hoe moeilijker maar ik wil toch nog een opmerking maken. Gedurende al de jaren van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 982