1004 21 NOVEMBER 1974 sprake komen. Er dient ook een waardering plaats te vinden -- zomo gelijk in geld uitgedrukt -- van de aantasting van het milieu, wanneer er bebouwing zal plaatsvinden. De landschappelijke elementen zouden dus op de een of andere manier in geld moeten worden uitgedrukt om te kunnen aangeven welke kosten de aantasting van het milieu met zich brengt. Ik zou in dit verband willen verwijzen naar een studie over de Kromme Benedenrijn, die eergisteren is gepresenteerd. Dit is een ecolo gische studie die aangeeft wat de financiële gevolgen zijn wanneer men een milieu aantast en ik verzoek de wethouder dan ook nadrukkelijk de ze kosten in het financiële onderzoek mee te nemen. Wethouder VAN DUN: Dat kan ik niet toezeggen. De heer Houben kan uiteraard beschikken over de uitkomsten van het onderzoek waarop ik heb geduid, namelijk de inventarisatie van het groen in de Haagse Beemden. De vertaling in geld van de aantasting hiervan bij exploitatie van de Haagse Beemden kan ik hem echter niet toezeggen, mede omdat de huidige regering er niet in slaagt de financiële consequenties van de aantasting van de Oosterschelde weer te geven. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van bur gemeester en wethouders besloten. 20. bijlage nr. 378 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT VAST STELLING VAN HET BESTEMMINGSPLAN EFFEN 1974. De heer HOUBEN: Dit voorstel roept bij de progressieve fracties een aantal vragen op. In de eerste plaats zouden wij graag een nadere toe lichting willen hebben op de eerste alinea en het begin van de tweede alinea van pagina 1, waar wordt gesteld dat het bestemmingsplan Effen- seweg zoals dat in 1964 werd vastgesteld niet aan het sociale doel beant woord heeft. Dit sociale doel hield in dat ter plaatse agrariërs zouden kunnen gaan wonen die om welke reden dan ook hun bedrijf moesten be ëindigen. Wat waren dan de oorzaken van het niet beantwoorden aan dit sociale doel? Heeft hierbij wellicht de grondprijs een rol gespeeld? Was de grondprijs misschien te hoog voor de betrokken agrariërs om zich ter plaatse te vestigen? Vervolgens zouden wij willen vragen in hoeverre de gemeenteraad nadien akkoord is gegaan met de wijziging van deze so ciale doelstelling. De doelstelling "woondoeleinden voor ex-agrariërs" is namelijk gewijzigd in "woondoeleinden voor personen uit hogere in komenscategorieën, die zich villabouw kunnen permitteren". Was deze wijziging voor de provinciale planologische commissie ook geen reden om het in 1972 ingediende plan, dat nog meer villabouw tot aan de Hoen derparkweg mogelijk zou maken, af te wijzen? Zou het kunnen zijn dat de grondprijs hier een rol heeft gespeeld? De laatstgenoemde categorie zou namelijk wel een hoge grondprijs kunnen opbrengen. Vervolgens zetten wij vraagtekens bij de bestemming "achtererven" Wij doen dat niet alleen, want ook in de commissie ruimtelijke ordening zijn hier vragen over gesteld. Het betreft hier achtererven bij aan de zuid zijde van het Schalkenveld gelegen woningen en in het verslag van de vergadering van de commissie ruimtelijke ordening van 31 oktober j. 1. lezen wij, dat deze percelen door de eigenaren van de woningen aan het Schalkenveld zijn aangekocht. Bovendien heb ik daarin gelezen dat de bewoners voor deze achtererven een ruimere bestemmingsmogelijkheid aangedragen krijgen. In de toelichting en ook in de voorschriften betref fende het bestemmingsplan staat dat deze percelen 30 meter diep zijn

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 1004