21 NOVEMBER 1974 1009 In de tweede plaats z-iin wij er tegen omdat door deze bestemming "achtererven" een onnodigebevaorc-ahhtingaande villabewoners is gege ven, zowel in kwantitatief als in kwalitatief opzicht. Wij hebben in dit opzicht ook geen antwoord van de wethouder gekregen en dus gaan wij er maar van uit dat niet eerst de normale wijzigingsprocedure is "aan gevat" alvorens deze achtererven toe te staan. Ook zijn wij er tegen omdat het niet uitgesloten is dat de agrariërs indertijd door dit plan zijn gedupeerd. Hebben zij wellicht noodgedwon gen een te lage verkoopsprijs moeten vragen? Wij zijn er vervolgens tegen omdat dit bestemmingsplan strijdig is met de huidige opvattingen over de ordening van het buitengebied.De ze opvattingen houden het zoveel mogelijk weren in van burgerbouw en alles wat daarmee te maken heeft. Ten slotte spreekt het argument "het is maar randbebouwing" ons niet aan omdat niet wordt gegarandeerd dat er tussen Schalkenveld en Hoenderparkweg in het geheel geen woningbouw meer zal plaatsvinden. De heer CRUL: De fracties van P. v. d. A. en P.P.R. nemen even aan dat wij direct in dezelfde samenstelling en met dezelfde raadsleden een besluit gaan nemen. Wij verkeren dan in feite in dezelfde positie als enkele maanden geleden omdat wij menen dat bij dit soort aangele genheden grote zorgvuldigheid in de besluitvorming moet worden be tracht. Nu zegt artikel 52 van de Gemeentewet dat raadsleden zich moe ten onthouden van stemmingen betreffende bepaalde aangelegenheden. Wij leggen u opnieuw -- maar in een iets andere context --de vraag voor of, wanneer de op dit moment in de zaal aanwezige raadsleden al len aan de stemming over dit punt deelnemen, wellicht één dan wel meer raadsleden in strijd met artikel 52 handelen. Wij zouden hierop graag het antwoord van het college en wellicht ook van de overige leden van de raad vernemen. Wethouder VAN DUN: Ik hoop dat u en de raad het mij niet euvel duiden, maar ik moet per se constateren dat er in tweede termijn geen nieuwe gezichtspunten naar voren zijn gebracht. Een tweede reactie van de kant van het college zou dan ook volkomen zinloos zijn, temeer daar de heer Houben al heeft meegedeeld dat de fracties vanP.v.d.A. en P.P.R. wat er ook gebeurt tegen het voorstel zullen stemmen. Ik wil mij dus in tweede instantie van discussie onthouden. De VOORZITTER: Men zal zich kunnen voorstellen dat ik helemaal niet voorbereid ben op de vraag die de heer Crul over de besluitvorming in de raad heeft gesteld. Bij een eerdere gelegenheid hebben wij wat ar tikel 52 betreft eigenlijk nooit een principiële uitspraak gedaan. Het ge val heeft zich voorgedaan en daar is toen een oplossing voor gevonden; voor die oplossing waren degenen, die toen de stap hebben gezet,verant woordelijk en mijn eerste indruk is dat hier gewoon een bestemmingsplan aan de orde is waar de totale raad over mag oordelen. De vraag of het ordentelijk is om aldus te handelen heb ik nog niet overwogen,maar naar mijn gevoel is hier geen sprake van een verbod -- zoals artikel 52 dat zegt -- tot meestemmen voor verschillende raadsleden. Die indruk heb ik beslist niet en ik zou de raad dan ook willen voorstellen gewoon tot stemming over te gaan. Ik stel voor dat ik de vergadering even schors opdat wij ons nog even kunnen beraden over de vraag van de heer Crul. Dat lijkt mij de beste oplossing. Ik schors de vergadering.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 1009