21 NOVEMBER 1974 1017 op de hoogte was van de aard van het onderzoek en dat hij ook niet wist of het onderzoek wel op de onderhavige probleemstelling was gericht. Kennelijk heeft hij zich sindsdien wat beter geïnformeerd. Mevrouw Jager heeft gezegd dat inspraak in het luchtledige zin loos is en dat ben ik volledig met haar eens, maar het onderzoek en de wil om iets te gaan doen vormen al een heel belangrijke opvulling van dat luchtledige en d£t is het vitale punt. Het gaat niet zozeer om het materiaal dat men in zijn voorstellen stopt, het gaat om de volgorde en ik wil er nog eens de nadruk op leggen dat het maken van een schetsont werp in dit stadium grote nadelen heeft. Dit kan namelijk fixerend gaan werken, zeker omdat er nog steeds geen termijn is genoemd waarop de inspraakprocedure gaat lopen en omdat ook niet bekend is op welke wij ze dit zal plaatsvinden. Behalve de toezegging dat er iets gaat gebeuren zijn er nog steeds geen garanties gegeven voor de manier, waarop dat gaat gebeuren en daar heb ik erg veel moeite mee. Zowel tegen de voor zitter als tegen de wethouder en tegen mevrouw Jager zou ik willen zeg gen dat de algemene opmerking, die ik heb gemaakt over de betrokken heid van de burger bij de politiek, heel duidelijk te maken heeft met de situatie in Het Ei. Ik heb alleen maar een kader willen schetsen waar in Het Ei en de bevolking rond dat Ei zich op het ogenblik bevinden. De wethouder zegt dat er in verband met financiële en technische haalbaarheid geen flexibiliteit kan zijn. Ik vraag mij af of inspraak dan nog wel zin heeft. Vervolgens het punt van de Heidemaatschappij. Dezelfde bezwaren die ik in de commissievergadering naar voren heb gebracht tegen het ge ven van de opdracht aan de Grontmij breng ik nu naar voren tegen het geven van de opdracht aan de Heidemij. Ik vind het principieel onjuist dat de adviesfunctie en de uitvoerende functie aan elkaar worden gekop peld. Het is veel beter deze twee belangen in dit stadium los te maken en de opdracht tot het maken van een ontwerp aan een onafhankelijke instelling te geven, die geen belangen heeft bij de latere uitvoering van haar plan. Over deze belangrijke kwestie zou ik gaarne het standpunt van de wethouder vernemen. Het feit dat nog steeds niet voldoende is gegarandeerd dat de be volking spoedig bij de procedure betrokken gaat worden brengt mij er toe een amendement op het voorstel in te dienen, dat als volgt luidt: "Krachtens artikel 25 van het Reglement van Orde voegt de raad van de gemeente Breda aan het besluit bij bijlage no. 384 het vol gende toe; 2. dat het voorlopig schetsontwerp voor de reconstructie van het zwembad Het Ei pas zal worden vervaardigd nadat de belang hebbenden zich over het programma van eisen hebben uitge sproken en dit als uitgangspunt hebben aanvaard. Ter toelichting zou ik nog kunnen vermelden dat dit geen vertra gende werking behoeft te hebben aangezien er al heel wat materiaal voorhanden is en het programma van eisen behalve financiële en tech nische aspecten ook een aantal sociaal-wetenschappelijke aspecten op basis van het onderzoek kan bevatten. De heer GEENE: Het valt telkens weer op hoe slecht de heer Beckers over bepaalde dingen is geïnformeerd. De heer BECKERS: Zou de heer Geene de woorden "telkens weer" misschien kunnen toelichten?

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 1017