14 FEBRUARI 1974
101
teiten ontplooiden, hetgeen heeft geleid tot het resultaat waarover wij
nu spreken»
De heer Crul heeft voorts opgemerkt dat de sloop bij voorbaat
vaststond, naar aanleiding waarvan ik nog eens in de herinnering roep
dat van de kant van de gemeente de sloop van de Gildewijk nooit direct
geëntameerd is„ Het staat elke eigenaar in onze samenleving vrij het
geen hij in bezit heeft te slopen en de gemeente heeft geen enkele zeg
genschap over particuliere eigendommen»
De heer FROGER; Behalve monumenten»'
Wethouder VAN DUN; Daar noemt u dan ook ietsj Zodra u duidelijk
wilt maken dat de Gildewijk een monument is, bent u naar ik meen bin
nen de orde.'
Aan de verdere opmerkingen van de heer Crul wil ik de beschou
wingen van het college over de motie van zijn fractie en de fractie van
D'66 verbinden» Overigens wijs ik erop dat de heer Crul heeft gezegd dat
het goed zou zijn contact op te nemen met de S.O.S» -dienst, Valken
horst, de Stichting Buitenlandse Werknemers, het consultatiebureau voor
alcoholisme en drugs, de adolescentendienst en andere instellingen» Ik
wijs erop dat dergelijke contacten reeds bestaan; er wordt gesproken met
de Stichting Buitenlandse Werknemers, er is regelmatig contact over pro
bleemgevallen die van Valkenhorst tot ons komen en die tot onze grote
vreugde ook nog worden opgelost»
Mevrouw Van Nes heeft gezegd dat zij persoonlijk nauw bij de Gil
dewijk betrokken is geweest» Ik geloof dat zij in dat opzicht niet de eni
ge is geweest en dat vele raadsleden -- aan welke kant van de tafel dan
ook -- hierbij betrokken zijn geweest»
Voorts heeft zij opmerkingen gemaakt over het op peil brengen
van ons eigen woningbezit, dat grote offers zou kosten» Ik meen dat me
vrouw Van Nes hier te gemakkelijk voorbijgaat aan datgene dat alleen fi
nancieel vertaald mag worden» Zij heeft er gelijk in dat er een nieuwe re
geling -- alleen terzake van de renovatie -- is, waarin de financiering
gemakkelijker verloopt dan in het verleden het geval was. Mijns inziens
zal mevrouw Van Nes en ook de raad het ermee eens kunnen zijn dat het
grote offers, die niet alleen in geld kunnen worden uitgedrukt, kost om
de instandhouding van het oude woningbezit te bevorderen in het kader
van de normale spelregels die in onze maatschappij nu eenmaal van toe
passing zijn. Mevrouw Van Nes heeft gezegd dat de gemeentelijke offers
niet groot zijn, maar ik zou haar willen uitdagen dat aan te duiden en
duidelijk te maken in hoeverre de te brengen offers meevallen» Ik ge
loof dat er door deze gemeente op dit ogenblik in verband met het in
standhouden van het goedkope woningbezit vrij veel offers worden ge
bracht in de vorm van tijd, geld, inzet van personen en de bereidheid
om gezamenlijk over eikaars problemen te denken.
Ik heb begrepen dat mevrouw Van Nes heeft betoogd dat er geen
of te weinig goedkope woningen zijn en dat er een te geringe markt voor
goedkope woningen is. Dit is niet waar: er zijn in de gemeente Breda
vele goedkope woningen. Ook hier maak ik op voorhand weer bezwaar
tegen de motie: dit is een partiële oplossing en geen integrale benade
ring» Sprekend over goedkope woningen en de daarmee samenhangende
problemen geef ik gedeeltelijk de heer Jansen gelijk dat er te veel men
sen met een te hoog inkomen in te goedkope woningen wonen. Daarvoor
hebben wij een "foef" uitgevonden, namelijk de doorstroming, die niet
goed verloopt. Ik wil niet zeggen dat de doorstroming is mislukt; wij heb
ben van de zijde van de gemeente Breda geprobeerd met extra "aanmoe
digingspremies" in dezen iets te bereiken, maar de mentale bereidheid