21 NOVEMBER 1974
1021
lerlei fundamentele dingen aan de orde te stellen, alhoewel ik het ge
voel heb dat dit hard nodig zou zijn. Als beplanting werden vooral loof
bomen, met name populieren, voorgesteld en deze bomen vormen de
helft van het jaar vrij"doorzichtige afscheidingen. Ik wilde alleen opmer
ken dat het wel prettig zou zijn wanneer ter plaatse wat blijvend groen,
bijvoorbeeld naaldbomen, zou kunnen worden geplant,
Wethouder VAN GRAAFEILAND: Ik zal wat bomen meenemen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van bur
gemeester en wethouders besloten,
29, bijlage nr„ 388
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS OM TE KO
MEN TOT EEN STANDPUNTBEPALING OVER DE TONEELWERK
GROEP PROLOOG,
De heer HENDRIKSEN; In eerste, instantie wil ik het collegevoor
stel positief benaderen. Wij zijn van mening dat het college zijn uiter
ste best heeft gedaan om aan ons over te brengen dat de vrijheid van ex
perimenteren, het zoeken naar nieuwe vormen en het weglaten van po
litieke censuur belangrijke dingen in onze samenleving zijn. Wij betreu
ren het dat het college te dien aanzien geen volledig besluit heeft ge
nomen.
Op bladzijde 2 van het voorstel wordt onder 3 gezegd dat het de
finitieve standpunt over Proloog niet kan worden bepaald op basis van een
uitspraak van de minister noch op basis van een gewijzigd standpunt in
het subsidiëntenoverleg. Nu is er op 18 oktober een reactie van minister
Van Doorn binnengekomen, die tot mijn spijt niet in het voorstel is ver
werkt, In die reactie heeft minister Van Doorn onder andere geschreven
dat hij de kwestie van Proloog aan de Raad voor de Kunst heeft voorgelegd
om daarover advies uit te brengen. Bovendien schreef hij dat er op maan
dag, 18 november, overleg zou plaatsvinden met de toneelgroep Pro
loog.
Het advies van de Raad voor de Kunst hebt u uit de krant kunnen ver
nemen. Dit is positief; de Raad voor de Kunst dringt er bij de minister op
aan alle mogelijke moeite te doen om Proloog te laten voortbestaan.Wat
het overleg met Proloog betreft put ik even uit het communiqué dat het
ministerie heeft uitgegeven. Daarin zegt de minister dat hij Proloog wil
helpen, maar dat dit heipen mede afhankelijk is van de vraag of over
leg met de subsidiënten in Brabant mogelijk blijkt.De minister speelt
het balletje duidelijk naar ons terug en hij drukt ons met de neus op het
feit dat de kwestie fundamenteel inhoudelijk bediscussieerd zal moeten
worden. Een eerste vraag naar aanleiding van hetgeen ik heb gezegd is:
kan de wethouder mededelen of hij voortzetting van het subsidiëntenover
leg op grond van hetgeen minister Van Doorn naar voren heeft gebracht
zinnig acht en of hij pogingen wil doen om dit overleg gaande te hou
den? De tweede vraag gaat in op een aantal financiële aspecten rond de
toneelgroep Proloog, Er is een bepaald bedrag voor Proloog uitgetrokken
en dat bedrag is bestemd voor de periode tot september 1977. Wij wil
len de wethouder vragen of de trendmatige verhoging van dit bedrag in
de komende jaren is gewaarborgd. Vervolgens vragen wij ons af of het
ook dit jaar voor de toneelgroep Proloog mogelijk zal zijn om bij voor
stellingen uit de experimentenpot te putten, waarbij rekening zal moe
ten worden gehouden met het advies van de culturele raad. Ik wil hier
bij aantekenen dat een eventuele subsidie uit die pot uiteraard zal moe-