1022
21 NOVEMBER 1974
ten worden afgewogen tegen andere dingen, die met het geld zouden
kunnen worden gedaan,
In het voorstel staat dat het college geen behoefte heeft aan dis
cussie over de inhoud van het werk van Proloog, Wij van onze kant wil
len opmerken dat wij geen behoefte hebben aan die opmerking. Als men
sen tegen het werk van Proloog zijn is dat uiteraard op grond van de in
houd van dat werk en wij vinden nog steeds dat bij dergelijke experimen
tele dingen een fundamentele vrijheid van meningsuiting voorop moet
staan. Wij zeggen toch ook niet datC,D,A, enV„V,D„, omdatzijtoe-
vallig niet in ons maatschappelijk straatje passen, niet meer mogen be
staan?
De heer DEES: Dat vind ik een groots gebaar'
De heer HENDRIKSEN: Wij zijn vrij tolerant; "samen delen" werd
er zoëven gezegd.
Wat de inhoud van het werk van Proloog betreft wil ik alleen nog
even refereren aan hetgeen mevrouw Paulussen in de raadsvergadering
van augustus heeft gezegd, U weet hoe wij over de inhoud denken.
Dan het belang van het besluit dat deze gemeenteraad vanavond
gaat nemen. De tolerantie van groepen, die misschien niet in het eigen
straatje passen, moet in Nederland mogelijk zijn. Dat is punt één. Punt
twee is dat minister Van Doorn heeft toegezegd een en ander voorlopig
zo snel mogelijk te regelen, In dat verband herinner ik weer even aan
de brief van 28 oktober. Minister Van Doorn heeft echter ook gezegd dat
dit vergezeld zal moeten gaan van het uitspreken van verantwoordelijk
heid door provincie en subsidiënten voor deze aangelegenheid. De mi
nister wil de betrokkenheid van het Brabantse dus duidelijk in de voorlo
pige regeling gewaarborgd zien, een en ander in afwachting van de to
neelnota die in de loop van het jaar 1975 zal gaan verschijnen.
Tot slot zouden wij het college willen vragen of het mogelijk is
de besluitvorming van vanavond door te sturen naar het ministerie en
provinciale staten. Nogmaals, wij zijn van mening dat ons vanavond
een bijzonder goed voorstel ten aanzien van de toneelgroep Proloog is
voorgelegd en wij kunnen daar dan obk van harte mee instemmen.
De heer VAN ASSELDONK: Om te komen tot een standpuntbepa
ling over de toneelwerkgroep Proloog zou ik u even een eindje mee te
rug willen nemen. Wij schrijven 1964. Het verheugt de stichting Het
Zuidelijk Toneel dat door het ontwikkelen van een aantal initiatieven,
daartoe bewogen door het feit dat de overheid en de belangstellenden
voor het toneel naar mogelijkheden aan het zoeken waren om a, in de
kleinere centra van de provincie toneel op verantwoord niveau te bren
gen en b. de jeugd bij het toneel te betrekken door middel van aange
paste stukken en toneel-educatieve instructies en lessen, een zelfstan
dige stichting Toneelwerkgroep Proloog het levenslicht heeft mogen aan
schouwen, De ouders -- als wij ze zo even mogen noemen -- hebben
grote verwachtingen van hun kroost en hebben Proloog reeds vanaf de
geboorte een taak meegegeven!
aVormingswerk op het gebied van toneel in de vorm van lessen,voor
drachten, instructieprogramma's e„ d, die bij voorkeur vergezeld zou
den moeten gaan van korte, gespeelde toneelfragmenten, scènes of
eenakters,
b. Het geven van voorstellingen overdag voor de jeugd, opgenomen in
hun lesprogramma, en 's avonds voor volwassenen in gemeenten met
een beperkte toneelaccommodatie, waar grote toneelgezelschappen