21 NOVEMBER 1974
1029
brengt het de minister op bepaalde gedachten'
De heer VAN ASSELDONK: Wanneer de wethouder meent hetvoor
of tegen dit voorstel zijn aan de maatschappijvisie te moeten koppelen
wil ik hem voor alle duidelijkheid nog het volgende voorleggen. Ik wil
natuurlijk niets meer van mijn voorgaande betoog afknabbelen maar stel
er prijs op aan te tekenen dat ik het niet eens ben met het uiteindelijke
vertrekpunt van Proloog, Ik citeer uit "Handen af van Proloog; verslag
en analyse van drie maanden adhesie met het werk van de toneelgroep
Proloog", pagina 9: "Neutraliteit en objectiviteit bestaan volgens Pro
loog niet in een maatschappij, waar een kleine groep onderdrukkers pro
fiteert van de vruchten van het werk van een grote groep onderdrukten.
Een maatschappijbewuste groep kan niet anders doen dan kiezen, stel
ling nemen". Dit vertrekpunt hoort naar mijn mening duidelijk in het
woordenboek der kretologie thuis, dat misschien mettertijd nog wel eens
geschreven gaat worden. Een klein voorbeeld: tijdens de bezetting van
de Verenigde Limburgse Bakkerij -- wij blijven vanavond bij de bakkers
--, nu een goed jaar geleden, ging Proloog spontaan spelen, laat ons
zeggen voor de onderdrukten. Tijdens de massale boeren- en midden
standersbetogingen, die nog niet zo lang geleden plaatsvonden, hebben
wij de toneelwerkgroep echter niet aan het werk gezien, hoewel deze
groep mensen zich op het moment bijzonder onderdrukt en uitgebuit voelt
door de maatregelen van het kabinet-Den Uijl,
De heer OOMEN; Weet de heer Van Asseldonk soms of de midden
standers en boeren dat aan Proloog hebben gevraagd? Vanavond speelt
Proloog in de schouwburg een stuk dat bij uitstek op de problematiek van
de middenstanders is gericht. Jammer dat wij er niet naartoe kunnen,'
De heer VAN ASSELDONK; De Verenigde Limburgse Bakkerij had
het in ieder geval niet gevraagd.
Concluderend kan ik stellen dat de meerderheid van de V,V.D. -
fractie instemt met het voorstel om Proloog, dat al jarenlang door de
gemeente wordt gesubsidieerd, gedurende de overgangsfase naar een nieuw
toneelbestel in Nederland subsidie te onthouden. <,«.-*- L1 K
De heer VISSER: Het gaat in het collegevoorstel uiteindelijk om
het al of niet voortzetten van een subsidie, en wel tot 1 september 1977.
Het gaat dus niet om het uitspreken van een waarde-oordeel over Proloog.
Daarom ben ik vóór voortzetting van de subsidiëring, want het nemen
van een besluit tot intrekking zou een daad van subsidiedwang zijn die
als precedent kwalijke gevolgen kan hebben.
De heer HENDRIKSEN; Allereerst zou ik willen ingaan op een aan
tal dingen die de wethouder heeft gezegd naar aanleiding van de door mij
gestelde vragen. Ik ben blij met zijn toezegging dat hij een gaatje in
het subsidiëntenoverleg wil gaan zoeken. De minister heeft er op aange
drongen dat dit subsidiëntenoverleg weer gaat plaatsvinden omdat de ver
dere voortzetting van de subsidiëring van Proloog mogelijkerwijs van dit
overleg zal gaan afhangen.
Wat de experimentenpot betreft denk ik dat. de wethouder mij een
beetje verkeerd heeft begrepen. Ik heb gezegd dat na een zorgvuldige
afweging en na het inwinnen van het advies van de Culturele Raad moet
worden bezien in hoeverre de voorstellingen van Proloog binnen de re
gels van de experimentenpot vallen. De wethouder heeft niet tegenge
sproken dat een en ander tegen elkaar kan worden afgewogen.