1030
21 NOVEMBER 1974
Bovendien ben ik blij dat het besluit van vanavond naar de minis
ter gaat, want of het nu positief of negatief uitvalt, ik denk dat demi-
nister er in ieder geval iets mee kan doen. Het moet hem duidelijk wor
den hoe de mensen in Brabant zich opstellen tegenover vernieuwingsex
perimenten in het kader van de culturele vorming.
Dan wil ik ook nog even ingaan op de opmerkingen van de heer
Van Banning. Door het gebruiken van het woord "indoctrinatie" heeft
hij de bijl in het strijdperk gegooid. Het feit dat die indoctrinatie voor
zijn gevoel plaatsvindt is voor hem één van de overwegingen die de schaal
naar de negatieve kant doen doorslaan, maar wat is nu eigenlijk indoc
trinatie? Naar mijn opvatting wordt daaronder verstaan dat onder open
lijke dwang meningen geaccepteerd moeten worden. Dit kunnen wij zo
wel in andere landen als in groeperingen binnen Nederland terugvinden.
Als er inderdaad sprake is van openlijke dwang is dat snel te herkennen,
zeker als men niet van dat soort discipline is gediend. Het is echter ook
mogelijk dat een veel verdekter soort indoctrinatie plaatsvindt en op dat
moment onderkent men de dwang veel moeilijker. Ik kan mij voorstellen
dat in de onderwijswereld vormen van indoctrinatie plaatsvinden door
dat normen, waarden en doelstellingen niet duidelijk omschreven zijn
en doordat er wordt onderwezen naar aanleiding van een bepaalde maat
schappijvisie, zonder dat duidelijk is wat er nu eigenlijk precies met
die maatschappijvisie wordt bedoeld. Op dat moment is men in wezen
ook aan het indoctrineren, alleen het valt veel minder op. In de maat
schappij staan steeds verschillende groepen tegenover elkaar en tussen
die groepen moet discussie mogelijk blijven. Daar wil ik nogmaals de
nadruk op leggen. Op het moment dat de subsidie aan Proloog wordtin-
getrokken, op het moment dat het bestaan van Proloog onmogelijk wordt
gemaakt wordt in wezen de discussie over wat nu al of niet goed is in
onze maatschappij afgekapt. Ik zou dat zeer betreuren omdat ook bin
nen Proloog heel duidelijke gevoelens leven, zo in de zin van "wij wil
len iets met de maatschappij, wij willen dat misschien anders dan an
dere mensen maar wij willen toch duidelijk in discussie blijven over de
vraag, hoe die maatschappij er dan uit zou moeten gaan zien". Dit kan
men idealistisch noemen'én misschien kan men dat verwijt ook in de
richting van deze fractie maken, maar het gaat om gevoelens waar men
mee leeft en waaraan men een stuk realiteit tracht te geven. Dat doet
Proloog. Ik geef toe dat Proloog de dingen zwart-wit stelt; er wordt ge
sproken van onderdrukten en machthebbers, maar dat wil helemaal niet
zeggen dat kinderen, werkende jongeren en studenten die manier van
denken na het bijwonen van een aantal voorstellingen zouden overne
men. Ik meen dat met name binnen de onderwijswereld langzaam maar
zeker bekend is geworden dat men kinderen, in welke situatie dan ook,
niet zo gemakkelijk een bepaalde mening oplegt. Kinderen worden ook
niet zo gemakkelijk gel'ndoctrineerd en als dat al gebeurt, gebeurt het
in wezen in de eerste levensjaren die in het gezin plaatsvinden. Voor
dergelijke dingen ben ik dus niet zo bang. Het beangstigt mij echter wel
dat een fundamentele discussie binnen de maatschappij niet langer mo
gelijk zou zijn.
Ik ben blij dat een aantal raadsleden vanavond heeft erkend dat,
wat Proloog ook doet, toneel en vorming gewoon mogelijk moeten zijn
in deze maatschappij.
De heer VAN BANNING: Ik moet helaas zeggen dat het betoog van
de wethouder mij niet eens de kans heeft gegeven mijn mening te cor
rigeren. De wethouder heeft daar namelijk niets toe bijgedragen. Los
daarvan wil ik enkele kritische kanttekeningen maken naar aanleiding