21 NOVEMBER 1974 1033 Ik meen mij niet in de discussie tussen de heren Hendriksen en Van Banning te moeten wagen. Dat zou bovendien weinig zinvol zijn. De heer Van Banning heeft gezegd dat mijn betoog hem geen aanleiding heeft gegeven zijn mening te herzien en dat vind ik jammer. Eigenlijk was het ook niet mijn bedoeling zijn mening te corrigeren, want de heer Van Banning had al bij voorbaat gezegd dat hij ter zake een standpunt had ingenomen. Aan het adres van de heer Eissens zou ik nog even willen zeggen dat, wanneer wij er geen enkel bezwaar tegen hebben dat volwassenen op grond van hun eigen keuze en overwegingen naar de schouwburg gaan om daar een voorstelling van Proloog bij te wonen, daaraan fundamen teel ten grondslag ligt dat Proloog bestaat en als men dat bestaan onmo gelijk maakt is die keuze er niet meer. Hierbij zou ik het willen laten. De heer VAN BANNING: Ik zou graag bij interruptie een opmerking willen maken. Ik vind het onjuist wanneer de wethouder stelt -- en ik meen dat hij dat heeft gedaan -- dat in de motie niet aan de minister is gevraagd om een directe standpuntbepaling met betrekking tot de sub sidiëring, want dat was juist wél het geval. Ik heb van de wethouder be grepen dat het niet de bedoeling was dat wij daarop aandrongen, maar wij hebben er in de motie juist de nadruk op gelegd. De VOORZITTER: Wij zijn nu toegekomen aan de besluitvorming over het voorstel van burgemeester en wethouders. Wanneer het voorstel zou worden aangenomen zal ik de verdere gang van zaken met ubespre ken, maar eerst zullen wij tot stemming overgaan. Vervolgens wordt het voorstel van burgemeester en wethouders in stemming gebracht en met 29 tegen 8 stemmen aangenomen. VOOR stemmen: mevrouw Stutterheim-Edeling, de herenVa^Dun, Houben, Jongeneel, Oomen, Broeders, mevrouw Paulussen, de heren Welschen, Crul, mevrouw Van Rooij-Van den Heuvel, de heren Visser, Koertshuis, Dees, Sandberg, mevrouw jager-Middelbeek, de heren Taks, Ten Wolde, Van Asseldonk, Suurmeijer, Van den Wijngaard, Kramer, Brummelkamp, Kaarsemaker, Hendriksen, Dreef, Beckers, Gielen,Mar tens, Van Male en Goos. TEGEN stemmen: de heren Van Dongen, Lambregts, VanGraaf- eiland, Eissens, Van Banning, Veelenturf, Van Duijl en Geene. De VOORZITTER: Ik meen u ten slotte in de herinnering te mo gen roepen dat in de loop van het debat is toegezegd dat dit voorstel sa men met de besluitvorming aan de minister van C.R. M. zal worden toe gezonden. Het lijkt mij ook redelijk -- de heer Van Banning heeft er al op gewezen -- dat de minister te zijner tijd via de notulen kennis van de discussies kan nemen. De informatie in de richting van de minister van C.R.M. is dan volledig geweest en dat was mede de bedoeling van dit gesprek. RONDVRAAG. De heer OOMEN; Het is Sinterklaastijd. Ik zou het college willen vragen of het ervoor kan zorgen dat de raadsleden die tegen het voorstel inzake Proloog hebben gestemd, kennis krijgen van de plaat die door Proloog wordt uitgegeven. Op die manier kunnen zij nader inzicht krij gen in de werkwijze van Proloog. Om enigszins een idee te geven hoe

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 1033