28 NOVEMBER 1974
1041
-Leur tonen overduidelijk aan dat het met Breda niet gaat zoals men
zou wensen. Een pluspunt van de vertraging is dat inmiddels de rand
gemeenten hebben ontdekt dat een te snelle groei van een gemeente
tot ontwrichting van het sociaal klimaat leidt. Men wordt geconfron
teerd met de vroegere stadsbewoners, die gewend zijn aan een hoger
voorzieningenniveau en die dit in de kleine gemeente niet terugvin
dend, ontevreden worden en eisen gaan stellen. Dan ontstaat de Deken-
de vicieuze cirkel. De mensen die wegtrekken uit de binnensteden naar
betere woonoorden ontdekken te laat dat slechts één wens is vervuld,
namelijk de verbetering van de woonsituatie. Het hogere voorzienin
genniveau gaat men missen en men zoekt dan, omdat de kleinere ge
meente niet ook die wensen kan vervullen de stad weer op.
Inmiddels zit de stad met het probleem dat het bij het teruglopen
van het inwoneraantal steeds moeilijker wordt het gewenste voorzienin-
genpeil te handhaven. Hier is -- ik herinner aan mijn opmerkingen
over het landschap -- op twee plaatsen het evenwicht verstoord: zowel
in het dorp als in de stad. Mede dankzij het vertrouwen dat Breda naar
onze mening bij de kleine gemeenten heeft is er een overlegklimaat
ontstaan waarin het mogelijk is over dergelijke problemen te spreken
en gezamenlijk naar oplossingen te zoeken.
In juni 1974 is de problematiek van de binnenstad uitvoerig aan
de orde geweest. Bij die gelegenheid werden door onze fractie aan het
college ter nadere uitwerking en overweging zestien punten voorgelegd.
Het heeft geen zin deze punten hier te herhalen, aangezien men ze in
de notulen van de desbetreffende raadsvergadering kan terugvinden. In
middels zijn wij weer enkele maanden verder en zouden wij graag van
het college vernemen hoe ver men thans met de studies is gevorderd.
Wij worden wat ongeduldig, vooral ook omdat er een stuwmeer van
miljarden guldens is bestemd voor de reconstructie van binnensteden.
Wat ons betreft, er wordt alvast een schuifje van de stuw in de richting
van Breda open gezet, zodat het mogelijk is dat hier een aantal pro
blemen tegelijkertijd zouden kunnen worden opgelost. Ik kom daar la
ter nog op terug.
Wij onderkennen de noodzaak van voorstudies om uiteindelijk te
komen tot een bestemmingsplan voor de binnenstad, maar wij stellen
tegelijkertijd vast dat kleine gemeenten met oude kernen tot nog toe
veel meer van de rijksbijdragen hebben geprofiteerd dan grote gemeen
ten. Het zou interessant zijn de oorzaken daarvan na te gaan. Zijn de
procedures voor kleine gemeenten minder ingewikkeld dan voor een
grote stad?
Hoe graag wij b. en w. ook de tijd gunnen om een degelijk be
stemmingsplan op te stellen, het kan niet worden ontkend dat zich steeds
weer gebeurtenissen voordoen die om acute maatregelen vragen, ter
wijl het door de afwezigheid van een bestemmingsplan niet mogelijk
is dergelijke maatregelen te nemen. Wij denken daarbij aan de proble
men van het zware verkeer in de woonwijken, de wildgroei van super
stores en de wildgroei van horecabedrijven; van dit laatste probleem is
de onrust in Ginneken een sprekend voorbeeld. Burgers voelen zich be
dreigd door aantasting van hun leefmilieu, middenstanders voelen zich
bedreigd in hun bestaan. Zij kunnen en willen niet langer wachten-
maatregelen moeten nu worden genomen. Een daartoe strekkend voor
stel van onze fractie kan men de komende dagen tegemoetzien.
Een ander probleem waaraan onze fractie extra aandacht wil schen
ken is de kwestie-Haagse Beemden. Het deed ons genoegen kortgeleden
in de krant een vette kop aan te treffen "Bouw van de Haagse Beemden