1062 28 NOVEMBER 1974 De VOORZITTER: Het door de heer Crul ingediende amendement is voldoende ondersteund en maakt derhalve mede onderwerp van be raadslaging uit. De heer DEES: De partijpolitieke verhoudingen in de Bredase ge meenteraad zijn de afgelopen maanden sterk onderwerp van discussie geweest. Ik denk daarbij onder andere aan de algemene beschouwin gen van maart 1974, de discussie over het plotselinge vertrek van P. A, K. - wethouder Mans, de verkiezingstijd en het debat over de col legevorming op 3 september j. 1, De gang van zaken in deze periode, die wij nog steeds betreuren en waarvoor de V, V. D. -fractie geen en kele verantwoordelijkheid wenst te aanvaarden, heeft drie belangrijke gevolgen gehad, 1. De polarisatie -- het onnodig en nodeloos aanscherpen van po litieke tegenstellingen is sterk toegenomen. 2. Er is -- helaas -- geen afspiegelingscollege gevormd. Aan het adres van de heer Crul wil ik in dit verband opmerken dat naar onze mening niets zo snel droogt als krokodilletranen. 3. Er is nogal wat negatieve beeldvorming over het functioneren van de gemeenteraad. Zo beeldt het Nederlands Tandartsen blad van 6 november op de voorpagina een Bredase raadsverga dering uit als een soort carnavaleske boerenschuur, waarin een bonte kakofonie van geluiden --al dan niet kunstmatig met een bandrecorder geproduceerd -- is te horen. Wij hebben bepaald niet de indruk dat de Bredase burger daarop zit te wachten. Voor hem hoeft dat partijpolitieke gekissebis niet, voor hem is het niet nodig dat er sterker wordt gepolariseerd. De betreurens waardige gang van zaken is voor onze fractie "onvoltooid verleden tijd", die wij laten voor wat hij is. Thans dienen wij het gemeentelijk beleid voor de komende jaren verder te verbeteren en vorm te geven. Dat is de hoofdzaak en daar wil mijn fractie in positieve zin aan mee werken. Mijn fractie baseert zich daarbij op de "Hoofdlijnen van het be leid" zoals deze door de fracties van C. D.A. en V. V. D. voor de ko mende periode zijn geformuleerd. In dat programma, dat de pretentie heeft zich te richten op en tot de gehele Bredase bevolking, vragen wij om een beleid dat is afgestemd op en zich beperkt tot specifieke Bredase bestuurs- en beleidszaken. Met andere woorden: gemeentepo litiek mag naar ons oordeel niet als hefboom worden misbruikt om landspolitiek te bedrijven of om de maatschappij "om te turnen". In de tweede plaats stellen wij in het programma de ontplooiing van de individuele burger van Breda centraal. In de derde plaats menen wij dat, gezien de beperkte financiële middelen, het beleid op een opti male prioriteitenkeuze gebaseerd moet zijn. De marges van de democratie zijn smal, de marges van de meentelijke autonomie zijn evenwel nog beperkter. Het gemeente lijk beleid wordt in steeds sterkere mate medebepaald door de centra le overheid, een verschijnsel waarop ook de heer Geene heeft gewe zen. Ik denk daarbij aan allerlei rijksregelingen, aan de doeluitkerin gen en de koppelsubsidies, die onze vrijheid van handelen beperken. Om ondanks deze beperkte vrijheid van handelen toch tot een optima le besluitvorming te komen achten wij het gewenst en noodzakelijk dat het college jaarlijks bij de begroting een beleidsnota presenteert. Wij prefereren een beleidsnota die ten eerste inzicht geeft in de doel stellingen van het beleid, ten tt cede aangeeft op welke wijze en in

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 1062