106 14 FEBRUARI 1974 staande consequenties wilde opdraaien, maar in dat geval zou er mijns inziens toch een enigszins andere situatie zijn ontstaan. Toen echter ook de woningbouwverenigingen moesten constateren dat het hun te duur werd, was er voor de werkgroep-Gildewijk geen andere mogelijkheid dan te concluderen dat na onderzoek is gebleken dat een en ander economisch niet uitvoerbaar is, Dit is mijn visie op de strekking van het voorstel. Toen wij verleden jaar voor het eerst over de Gildewijk spraken, heeft de wethouder uitdrukkelijk gezegd dat er geen extra aanslag op de middelen van de gemeente zou worden gepleegd. Daarbij heeft hij enkele clausules opgesteld, waarvar er één luidde dat er van de zijde van de gemeente geen geld beschikbaar zou worden gesteld buiten het geen zou voortvloeien uit de normale regelingen voor rehabilitatie en dergelijke. Aan het eind van het debat heb ik mij duidelijk van deze clausule gedistantieerd en dat doe ik nog steeds. Mijns inziens is het bijzonder jammer dat de wethouder niet heeft ingezien dat de intentie van onze motie natuurlijk zeer goed onderdeel zou kunnen uitmaken van de derde nota huisvesting maar dat zij ook een soort voorbereiding zou kunnen vormen, een opdracht aan het col lege met het verzoek om vooruitlopend op de nota en wellicht daarin verwerkt een inventarisatie te maken, zodat wij gemakkelijk op de problematiek kunnen ingaan. De wethouder heeft zojuist enigszins de hand uitgestoken door te verklaren dat het gevraagde misschien in de nota huisvesting kan worden opgenomen; ik meen dat er geen enkel belet sel is om de gevraagde uitspraak van de raad te handhaven. Vervolgens wil ik terugkomen op mijn opmerkingen over de "of fers" van de gemeente inzake het opknappen van het oude woningbezit, In het preadvies staat duidelijk: dan blijft het voornaamste be zwaar bestaan, dat het gemeentelijk budget geen enkele financiële bij drage voor het onderhavige doel meer toelaat. Voor het op peil brengen van ons eigen oude woningbezit moeten al grote offers worden gebracht". Dit duidt onmiskenbaar op een financiële situatie. Ik heb overigens ge zegd dat het iets anders zou zijn, wanneer het woord "inspanningen" zou zijn gebruikt, In deze passage wordt echter duidelijk een financiële re latie gelegd en ik wil er nogmaals op wijzen dat ik ontken dat de gemeen te financieel grote offers brengt voor de renovatie van het oude woning bezit. Mijns inziens berust de opvatting dat dit wel het geval zou zijn op een mythe die wij niet langer in stand moeten houden. De heer CRUL: In het kort wil ik even ingaan op de motie. Ik heb begrepen dat eigenlijk de gehele raad de bedoeling van de motie onder schrijft. en dat ook het college dat doet. Als echter het woord "motie" in deze raad valt, gaan bij het college de haren altijd direct recht over eind staan, wat ik niet begrijp. Over deze kwestie is in bepaalde com missies wel eens gesproken en daarbij is erop aangedrongen dat de raad zich in moties uitspreekt, opdat wij tenminste weten hoe de kaarten lig gen. Nu heb ik begrepen dat de wethouder heeft gezegd dat de intentie van de motie wel door het college wordt overgenomen, maar dat het er niet veel voor voelt dat de motie zou worden aangenomen, aangezien daar een afkeuring van het beleid in zou kunnen worden gezien. Welnu, op geen enkele manier ligt aan de motie een afkeuring van het beleid ten grondslag: op grond van de problematiek van de Gildewijk hebben wij duidelijk willem maken dat er specifieke problemen bestaan voor de eco nomisch zwakkeren en degenen die niet tot een standaard-gezin behoren. Dit staat in de motie en wij zijn van mening dat er op dat gebied een inventarisatie moet worden gemaakt en maatregelen genomen moeten worden, Het college onderschrijft dit en in dat geval begrijp ik niet

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 106