28 NOVEMBER 1974 1073 dase situatie onmogelijk is en voor de toekomst onjuist zou zijn aan één van de vele instituten op dit terrein -- ik denk aan het K. I. M. W. of aan de op te richten Stedelijke Stichting voor Opbouwwerk -- een overheersende rol toe te kennen. Wij bedoelen hier geenszins dat de gemeente zich zou moeten bezighouden met uitvoerend werk, dat naar onze mening tot de taak en de plicht van het particulier initia tief zelf behoort. In dit verband zijn wij het dan ook niet eens met de wijze waarop bij de gemeentelijke sociale dienst een groep van acht maatschappelijk werkers uitvoerend maatschappelijk werk doet. Dit is een vorm van immateriële hulpverlening die naar onze mening thuis hoort bij het particulier initiatief. In de begroting voor 1975 is zelfs een uitbreiding van dit team met twee functionarissen opgenomen, waarbij wij op principiële gronden vraagtekens plaatsen. Met bemoeie nis van de gemeentelijke overheid met de samenwerking tussen instel lingen van particulier initiatief zijn wij het eens, met het verrichten van uitvoerende werkzaamheden door de gemeente zijn wij het niet eens. Laat de gemeente niet door haar toedoen de chaos nog groter maken. Laten wij de doelstellingen van de verschillende werksoorten zuiver houden. Bij de uitzuivering van functies en doelstellingen hoort ook een verdere ontkoppeling van opbouwwerk en maatschappelijke dienstver lening, waarmee enige tijd geleden een begin is gemaakt. Wij hopen dat het college deze weg zal blijven vervolgen, zowel op het niveau van het buurtopbouwwerk als bij de straks in het leven te roepen Stede lijke Stichting voor Opbouwwerk. Ik kom op mijn laatste onderwerp de emancipatie van de vrouw, langzamerhand het enige punt waarop ik het nog eens ben met de heer Crul! De Spectator van 12 juli 1908 schreef onder een plaat van gezel lige vrijages in een grote zaal: "So wijven gaen in 't Raedhuys trecken Gaen dra di Raedsliën met haar gecken". Dit is een opvatting waarvan mij voorzover bekend in deze raad nooit iets tastbaars is gebleken. Het is verleden tijd, maar dat wil nog niet zeggen dat de emancipatie van de vrouw volledig haar beslag heeft gekregen. 1975 Is het Jaar van het Monument, 1975 is -- de heer Crul heeft daar al op gewezen -- ook uitgeroepen tot het Jaar van de Vrouw. Ter gelegenheid daarvan wil ik het college de volgende vragen stel len: 1. In hoeverre worden bij de gemeente man en vrouw gelijk be loond voor gelijkwaardige arbeid? 2. In hoeverre bestaan er bij de gemeente gelijke promotiekansen voor man en vrouw? 3. Wordt in personeelsadvertenties vermeld dat zowel mannen als vrouwen voor elke functie kunnen solliciteren? 4. Zijn er bij de gemeente mogelijkheden voor part-time werk voor gehuwde vrouwen? 5. Is het college bereid in overleg met de Bredase vrouwenorgani saties te bezien of met bepaalde activiteiten in 1975 ook in Breda vorm kan worden gegeven aan het Jaar van de Vrouw? Mits dit niet leidt tot een vervlakking van de omgangsvormen, zijn wij er voorstander van dat het college een beleid voert dat op ver dere ontplooiingsmogelijkheden voor de vrouw is gericht. Tot slot nog de volgende opmerkingen. Het heeft onze fractie ernstig aangegrepen dat de heer Crul in een ongedocumenteerd en on bewezen betoog de integriteit van zowel de raad in zijn geheel als de raadsleden afzonderlijk in het geding heeft gebracht. Zoals bij de heer

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 1073