1074 28 NOVEMBER 1974 Crul al meer het geval is geweest, hebben wij geen enkel bewijs van zijn beweringen gehoord. De heer Crul heeft gesproken over de instel ling van een commissie ex artikel 148 van de gemeentewet. Naar mijn informatie is dit artikel voor het laatst in 1929 toegepast, in de ge meente Doetinchem, toen al duidelijk was bewezen dat er sprake was van malversaties bij het gemeentelijk apparaat en toen er al een straf vervolging was geweest. Op dat ogenblik heeft de gemeenteraad van Doetinchem naar dit wapen gegrepen. In het betoog van de heer Crul hebben wij alleen maar insinuaties gehoord. Wij dagen de heer Crul uit bij elk van de door hem genoemde onderwerpen aan te tonen -- bij voorkeur vóór morgenmiddag -- op welke punten er kwade trouw bij de gemeente is, op welke punten er onjuiste besluitvorming in de ge meenteraad heeft plaatsgevonden en op welke plaatsen de leden van de ze raad niet in onafhankelijkheid hun beslissingen hebben genomen. De heer CRUL: Mijn betoog hierover was duidelijk gericht op de ongrijpbare invloeden van buiten de raad die voor de besluitvorming van de raad soms van beslissende betekenis zijn. Wanneer dergelijke punten in de raad aan de orde waren, hebben wij daar duidelijk op ge wezen. Uit de woorden van de heer Dees maak ik op dat hij een direc te beschuldiging in zijn richting heeft beluisterd, maar een dergelijke beschuldiging is niet uitgesproken. De heer DEES: U hebt duidelijk gezegd dat hier de integriteit van de raad. De heer CRUL:.van de raad in zijn gehéél in het geding is. Daar zijn wij óók bij betrokken en daarom hebben wij dan ook betoogd dat, aangezien in de discussie over bepaalde onderwerpen zeer dringen de vragen onbeantwoord zijn gebleven, een onderzoek voor ons van nut zou kunnen zijn. Dat is de strekking van ons betoog. De heer DEES: Maar dan zult u toch bij al die punten moeten aan geven waar zich een onjuiste gang van zaken heeft voorgedaan. Dat hebt u nimmer gedaan. De heer HOUBEN: In aansluiting op het betoog van de heer Crul wil ik gaarne onder de titel "Naar een solidair Breda" namens de fede ratie van fracties van P. v. d.A. en P. P.R. spreken. In de kern van haar politieke opstelling stelt de P. P. R. de mens in solidariteit met allen centraal. Solidariteit houdt voor ieder onder meer in: - medezeggenschap en medebeheer in de eigen levenssituaties; - mededelen in de schaarse goederen; - medeleven in een leefbare woonsituatie; mededeelhebben aan een gemeenschappelijk welzijn. Verantwoordelijkheid voor elkaar, in het bijzonder voor degenen die in materieel en immaterieel opzicht tekort komen, is daarbij uit gangspunt. Een dergelijk verantwoordelijkheidsbesef strekt zich verder uit aan de onmiddellijke omgeving. Voor een gemeentelijke politiek betekent dit dat men ook over de eigen gemeentegrenzen heen zal moeten kijken, in het bijzonder naar de enorme problemen van de derde wereld. Solidariteit betekent dat iedereen binnen die solidariteit het po litieke recht heeft zich te verwerkelijken en ontplooien. Waar dit recht onvoldoende gewaarborgd is, zal het bewerkstelligd moeten worden. Dit betekent aan partij kiezen voor degenen die onvoldoende over de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 1074