28 NOVEMBER 1974
1089
op het aantal inwoners is gebaseerd daar niet in voorziet. Er bestaan
enkele gedachten over de wijze waarop een andere regeling zou kun
nen worden getroffen. Men zou bijvoorbeeld het bebouwingspercenta
ge, inclusief de wegen enz., meer in de algemene uitkering kunnen
betrekken. Voorts is overwogen of het aantal arbeidsplaatsen in aan
merking zou kunnen worden genomen. Het vraagstuk is moeilijk en
vormt onderwerp van bespreking en studie, ook bij de raad voor de ge-
meentefinanciën. In onze contacten, onder andere met de raad voor
de gemeentefinanciën, trachten wij in deze materie een zo helder
mogelijk inzicht te krijgen, teneinde op die wijze zo mogelijk de
totstandkoming van enige verbetering te bevorderen.
Over de eigen inkomsten hebben de heren Dees en Geene uitvoe
rig gesproken. Wij moeten het aandeel van de eigen inkomsten nauw
lettend volgen, omdat wij door de aanpassing achterwege te laten het
gevaar laten ontstaan dat dit belangrijke deel van de gemeentelijke
Inkomsten gaat achterlopen. Aan de andere kant moet ik toegeven
dat een structurele verbetering in de rijksuitkeringen er niet toe moet
leiden dat zonder meer de eigen inkomsten worden verhoogd. Mijns
inziens moeten wij dit van geval tot geval bekijken en dienen wij af
te wegen wat het ons waard is bepaalde voorzieningen in de stad te
realiseren. Er is opgemerkt dat Breda in dezen tot de hoogste catego
rie zou behoren. In de commissie voor de financiën is de staat wel
eens overgelegd: wij staan wat de zestien vergelijkbare gemeenten
betreft op de zesde plaats. Vanmiddag heb ik nog enkele collega's
gesproken uit een andere plaats, waar men voor net volgend jaar een
vrij sterke verhoging van de belastingen heeft geïntroduceerd. Aange
zien die gemeente in de rangorde een plaats inneemt die iets beneden
de onze ligt, ben ik benieuwd of zij ons nog voorbijstreeft of dat wij
de zesde plaats kunnen handhaven! Wij moeten nauwkeurig overwe
gen. Structurele veranderingen in de rijksuitkering leiden niet auto
matisch tot verhoging van de gemeentefondsuitkering; de raad krijgt
bij de concrete voorstellen uiteindelijk altijd het laatste woord.
Met betrekking tot de rioolwaterafvoer- en zuiveringsinstallatie
is een vraag gesteld over de stand van zaken in de onderhandelingen
met het waterschap, die mijn collega Van Dun zal beantwoorden, ter
wijl ik de twee andere vragen op dit gebied voor mijn rekening zal
nemen. Er is gevraagd wat wordt bedoeld met de vermelding in de no
ta van aanbieding van een eventuele inkomstenverhoging. Hierop kan
ik antwoorden dat in onze begroting een bedrag van 2, 7 miljoen
is opgenomen als exploitatiekosten voor de rioolwaterzuivering. Krach
tens besluiten van de raad zouden deze op de inwoners worden verhaald.
Als de gemeente de exploitatie zou voortzetten, dient het bedrag aan
zienlijk hoger te worden, aangezien dan ook de afschrijving erin ver
werkt zal moeten worden. Hieruit volgt dat aan de burgers en de be
drijven een hogere aanslag zal moeten worden opgelegd. Iets an Iers
is dat, wanneer het waterschap de exploitatie per 1 januari 1975 zou
overnemen, een bedrag van 2, 6 miljoen wegvalt dat wij dan niet
aan burgers en bedrijven opleggen. In dat geval zal naar ik aanneem
het waterschap de burgers en bedrijven wel aanslaan. Er zal dan wel
licht aan de ene kant van een vermindering en aan de andere kant
van een vermeerdering sprake zijn.
Vervolgens iets over de centrale financiering, waarover ik kan
mededelen dat algemeen wordt verwacht dat zij zal worden voortge
zet. Dit wordt althans in kringen van mensen met wie ik over dit on
derwerp heb gesproken algemeen aangenomen, hoewel de definitieve