28 NOVEMBER 1974 1093 komen. Wij zullen daarvoor dan ook een bedrag in het bedrag per leerling moeten opnemen: wij zijn daartoe verplicht. Hetzelfde geldt voor het kleuteronderwijs en het buitengewoon onderwijs, hoewel daar omtrent nog geen definitieve beslissingen zijn genomen. De beslissin gen kunnen echter in dezelfde tijd worden verwacht. In de begroting hebben wij geen gespecificeerde bedragen kunnen opnemen, doordat ten tijde van de opstelling van de begroting de besluiten nog niet dui delijk waren. In de eindbegroting hebben wij dan ook een totaalbedrag opgenomen. Bovendien is rekening gehouden met een bedrag voor kos ten die blijkens een bespreking met de inspecteur voor de gemeente zullen voortvloeien uit het aangemelde experiment op het gebied van de integratie van kleuter- en basisonderwijs. Na mijn mededeling over de S. A. D. lijkt het mij niet meer no dig daarvoor een speciaal bedrag op te nemen. De factor voor de vakleerkrachten is in onze begroting 1, 54 en zou door toevoeging van 25.000,-- 1,57 kunnen worden-, een stij ging met 0, 03. Voor de gehele stad betekent dit dat er twee derde vakleerkracht bij zou kunnen komen, hetgeen ons nauwelijks de moei te waard lijkt. Wethouder DE RAAFF: De plicht roept mij naar aanleiding van de algemene beschouwingen enige woorden te zeggen, hetgeen ik, plichts getrouw opgevoed als ik ben, dan ook zal doen, hoewel ik volstrekt niet gemotiveerd ben. Ik gebruik hier het woord "gemotiveerd", dat ik de laatste zes jaar heb geleerd. Vroeger zou ik hebben gezegd "ik heb er geen zin in", maar in dit kader past men de woorden toe die op dit gebied in gebruik zijn: ik ben niet gemotiveerd, zelfs niet in het kader van de welzijnsbevordering, die toch eigenlijk het doel van ons handelen in deze raadzaal is. Veel liever had ik namelijk in de Stadsschouwburg gezeten. Ik kom daar nooit, maar uitgerekend vana vond staat Wim Kan in de Stadschouwburg en dat is voor mij toch nog steeds een eerste klas welzijnswerker. Ik ben er vrij zeker van dat hij de spot met ons gedreven zou hebben, zo niet met onze Bredase, dan toch in ieder geval met de landelijke politici. Wellicht zouden wij, als wij daar geweest waren, geleerd hebben het welzijn te bevorderen. Ik meen namelijk dat het daartoe zeer wenselijk is en dat kunnen wij van Wim Kan leren -- dat wij om onszelf kunnen lachen. Wij moeten leren onszelf een beetje te relativeren, wij zouden de betrek kelijkheid van de betekenis van onze woorden en van ons handelen wat meer moeten beleven. Ik heb de indruk dat wij hier alleen maar bloed serieus zijn en alleen nog maar lachen als iemand een scherpe opmer king maakt ten opzichte van een ander. Welnu, waar zich bloed bui ten de aderen bevindt is altijd iets mis. Zoals er terwille van één en dezelfde God lange godsdienstoorlogen zijn gevoerd, wordt er naar het mij voorkomt thans een soort welzijnsoorlog gevoerd in de naam van één en hetzelfde welzijn. Aldus is wel de naam van het verschijn sel veranderd, maar is het kwalijke verschijnsel in onze samenleving onveranderd en dat is iets waarover wij ons zeer bezorgd zouden moe ten maken. Wij zouden daar ook werkelijk iets aan kunnen doen, want het is een kwestie van mentaliteit, zonder dat het geld kost. De vorige maal heb ik mijn spreektijd schromelijk overschreden: ik had twintig minuten en achteraf bleek dat ik vierendertig minuten aan het woord was geweest. Ik lijk de heer Crul wel die vandaag der tig minuten mocht spreken en er tweeënveertig minuten over heeft edaan. Overigens hoop ik dat de heer Crul zich niet beledigd voelt oor het feit dat ik mij met hem vergelijkOm herhaling te voorko-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 1093