14 FEBRUARI 1974 109 heren America en Crul en mevrouw Van Nes in hun steun aan de motie volharden omdat zij uitspraken van de raad wensen, terwijl zij naar ik meen altijd betogen dat wij pas uitspraken moeten doen als wij volle dige informatie hebben. Mevrouw WILLEMS-VAN DOORN: Wij vrdgen informatie.' Wethouder VAN DUN: Ik hoop dat de fracties van PAK en D'66 ook hun eigen moties goed kunnen lezen. De enige informatie die wij hebben is een rapport van de werkgroep-Gildewijk. Wanneer men nu zegt dat in de motie geen uitspraken worden gedaan, kan ik voorlezen dat wij verlokt worden tot de uitspraak dat de woningnood De heer CRUL: Het college is sinds het optreden van deze raad be zig met de problemen die wij vandaag op tafel leggen. Er is geïnventa riseerd en er is gestudeerd op de problemen, ook van de economisch zwak keren. Het verbaast mij dat de wethouder zegt dat er voor de beslissing over de motie op dit ogenblik te weinig informatie zou zijn. Wethouder VAN DUN: Ik meen dat dit geen verband houdt met het onderwerp dat wij op het ogenblik bespreken. Als wordt gezegd dat er geen uitspraken worden gedaan, wijs ik erop dat in de motie de uitspraak wordt gedaan dat de woningnood en de woonnood praktisch louter een zaak is van de economisch zwakkeren in onze stad en van individuele burgers en groepen van burgers die niet het standaard-gezin vormen. Mijns inziens wordt daarmee degenen die niet in de motie worden vermeld te kort gedaan. Met "integrale beoordeling" bedoel ik dat men de belangen van iedereen -- ongeacht de categorie waartoe hij volgens de indieners van de motie behoort -- moet afwegen tegen de belangen van de andere categorieën waarbij in Breda eveneens woon- en woningnood bestaat. De constatering in de motie acht ik op zijn minst voorbarig en te weinig genu anceerd, omdat zij wordt gedaan op grond van te weinig informatie en zonder de integrale nota huisvesting erbij te betrekken. Dat is de bedoe ling van mijn opmerkingen en dat is de reden waarom wij de motie even willen "afhouden". Voorts wijs ik erop dat een algehele inventarisatie van alle groepe ringen in Breda die worden bedoeld ook in de derde nota huisvesting vol komen onmogelijk is. Ik heb de heer Spanjer toegezegd dat in de nota een paragraaf over deze problematiek zal worden opgenomen, waardoor de raad volop de mogelijkheid tot discussie zal hebben. Met betrekking tot de motie vraag ik mij tenslotte af of voor de genoemde categorieën speciale maatregelen getroffen moeten worden. Wanneer wij dit op voorhand vastleggen, doen wij andere groepen, waar voor dan kennelijk geen speciale maatregelen getroffen moeten worden tekort. Ik heb er reeds op gewezen dat het probleem al jaren wordt onder kend en dat de raad een "handvat" in de nota huisvesting krijgt. Het gaat het college echter nu juist iets te ver op voorhand tot de gevraagde uitspraken te komen. Ik dank u. De heer JANSEN: Ik heb gevraagd wanneer de nota zal verschijnen. Wethouder VAN DUN: Het was de bedoeling de nota in maart uit te brengen. Wij hebben enkele moeilijkheden gehad met de begrotingsbe handeling die in maart zal plaatsvinden. Het is de vraag of de nota in maart zal verschijnen want aan de toegezegde paragraaf zal nog nadere aandacht besteed moeten worden. Ik kan voor de vuist weg geen voorspel-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 109