1100 28 NOVEMBER 1974 er is een geïnstitutionaliseerd contact tussen de huidige bewoners van de Haagse Beemden, vertegenwoordigd door een commissie, en ons college. Via het gemeentebestuur van Prinsenbeek komen maandelijks knelpunten met betrekking tot de problemen van de huidige bewoners en de ambities van Breda aan de orde. Voorts heeft de heer Geene gezegd dat de aandacht van rijk en provincie uit de frequentie van de werkbezoeken blijkt. Hoewel dit juist is, wil ik erop wijzen dat het initiatief tot alle werkbezoeken door Breda is genomen. Ik kom toe aan enkele opmerkingen over de binnenstad, enerzijds over het onderzoek en de studie in de binnenstad, anderzijds over een veelheid van opmerkingen die met de binnenstad verband houden. Er is gezegd dat het aan het front van de binnenstad wat stil is en er is gevraagd wat er eigenlijk gebeurt. De heer Dees is nog verder gegaan door te zeggen dat de tijd van studie voorbij is en dat wij nu in de fa se van uitvoering zijn aangeland. Met hem hoop ik dat dit inderdaad het geval is. Als hij met de "fase van uitvoering" bedoelt dat wij nu eens een duidelijk structuurplan voor Breda op tafel moeten krijgen, ben ik dat met hem eens, maar ik meen dat dit nog niet inhoudt dat wij met de uitvoering van ingrepen in de binnenstad bezig zijn. Welke activiteiten worden nu op dit gebied ondernomen? Ook hier zijn er vele werkgroepen, waarbij het interessant is te vermelden dat voor het eerst in Breda op dit gebied verschillende disciplines door elkaar heen in enkele werkgroepen samenwerken. In deze groepen heb ben zitting vertegenwoordigers van culturele, maatschappelijke en financiële disciplines en van de sector "jeugd en sport". Er is een groep die zich bezighoudt met de problematiek van het wonen in de binnenstad, een andere groep richt zich op het werken, een volgende groep houdt zich bezig met de problematiek van de detailhandel, ter wijl er ook groepen zijn voor de verkeerssituatie en voor de sociaal- -culturele voorzieningen. Dan is er nog een groep met een zeer moei lijk werkgebied dat wordt omschreven als "meerwaarde identiteit", maar ik geloof dat wij daar niet wakker van moeten liggen! De genoemde groepen gaan bij hun werkzaamheden uit van het raadsbesluit van juni 1974 waarbij de raad aan de studie op het gebied van de binnenstad een bepaalde richting heeft gegeven. Men zou kun nen zeggen dat de groepen alle gemaakte opmerkingen ruimtelijk aan het vertalen zijn. Evenals de raad heb ik geconstateerd dat de benade ring van de binnenstad op een dusdanig niveau stond, dat zij voor niet- -deskundigen moeilijk te volgen was, maar het verheugt mij dat wij in het voorjaar van 1975 de fase zullen bereiken waarin de neerslag van de activiteiten van deze groepen in kaart zal worden gebracht na dat de facetstudies zijn verricht. Overigens zullen wij ons ook dan weer in een moeilijke fase bevinden, aangezien er dan een wegings proces dient plaats te vinden. De raadsleden zullen dan enkele van hun eigen opmerkingen in kaart gebracht zien. Bij dit wegingsproces zal niet alleen moeten worden bepaald waar de accenten moeten wor den gelegd en wat er moet worden gedaan, maar zal ook een kosten- - baten-analyse aan de orde komen, waarin zoals ik aan de raad heb toegezegd hetgeen wij wensen zal worden afgezet tegen de kosten en een kwantificering van alle baten zal worden gegeven. In het voorjaar hebben wij de gelegenheid hierover opnieuw met de raad van gedach ten te wisselen. Bij die gelegenheid hoop ik met de heer Dees te kun nen constateren dat een begin met concrete activiteiten in de binnen stad kan worden gemaakt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 1100