1102 28 NOVEMBER 1974 mein in de richting van de Halstraat en over een verdere uitbouw van de Veemarktstraat. De versterking van de woonfunctie is voor het college evenals voor de raad van groot belang. Het verheugt mij dat de heer Dees heeft gezegd dat er in de binnenstad een duidelijke economische func tie aanwezig is, in verband met de kantoren die vooral in zóne 3 moe ten worden gevestigd en waarop ik straks nog wil terugkomen. Naar aanleiding van de vraag naar de stand van zaken met betrek king tot de militaire complexen doet zich voor mij een moeilijkheid voor. Hieromtrent heb ik vertrouwelijke informatie gekregen en na dat ik gisteren met mijn zegsman heb getelefoneerd over een eventu ele opheffing van de vertrouwelijkheid, heb ik geen toestemming hier over in de raad te spreken, hoewel het mij bekend is dat er via ae po litieke kanalen toch informatie doorkomt. Samenvattend kan ik zeg gen dat zich bepaalde ontwikkelingen op grond van de defensienota voordoen die mijns inziens niet direct de vestiging van de militaire complexen in Breda aantasten, maar wel een dusdanige verandering in de functie van deze militaire terreinen zullen teweeg brengen, dat deze terreinen beter in onze optiek inzake de binnenstad zullen passen. Dat er lange tijd niets is vernomen over stedelijke ruilverkaveling wordt veroorzaakt door de onduidelijke communicatie bij de uver^. ng van twee staatssecretarissen. Indertijd hebben wij over de subsidiemo gelijkheid contact gehad met staatssecretaris Buck en ook met staats secretaris Schaefer hebben wij daarover in Den Haag contacten gehad. Er is een nieuwe situatie ontstaan. Wij hebben indertijd een voorberei dingskrediet van 25. 000,-- gevoteerd, waarop de staatssecretaris subsidie heeft verleend. Hoewel voor de tweede fase -- na de bestude ring van de stedelijke ruilverkaveling om tot een werkelijke aanpak te komen -- vooralsnog geen subsidie wordt verleend, hebben wij toch aanleiding gevonden opnieuw voorbereidingen te treffen. Er is inten sief contact met de Heidemaatschappij en binnen de gemeente. Binnen kort zal de commissie voor ruimtelijke ordening over de stedelijke ruilverkaveling worden ingelicht. Er is gezegd dat men niets meer over de kop van de Veemarkt- straat verneemt, hetgeen helaas ook voor mij geldt. Er is ambitie voor dit terrein, maar het gemeentebestuur heeft de indruk dat men in ver band met eventuele ontwikkelingen ten aanzien van Maxis super store een afwachtende houding aanneemt. Hoe eerder die zal komen, hoe eerder de kop van de Veemarktstraat zal worden bebouwd, maar dat is dan geen kunst Ik neem aan dat de heer Dees met "Eindstraat-Ginnekenstraat" de doorsnijding bedoelt, waarbij de problematiek van de Karnemelk- straat aan de orde komt. Dit punt is in de binnenstad zo vitaal, dat niemand van het gemeentelijk apparaat er een duidelijke uitspraak over zal doen voordat het structuurplan voor de binnenstad vastere vorm zal hebben aangenomen. Wij kunnen tot afsluiting overgaan, een tunnel aanleggen of een brug maken en zo zijn er allerlei moge lijkheden maar ik meen dat dit punt voor de binnenstad van zó vitaal belang is dat wij geen uitspraken moeten doen totdat de structuur van de binnenstad duidelijker wordt. Het Zuid, waarover de heer Dees eveneens een vraag heeft ge steld, is gelukkig in handen gekomen van gegadigden die concrete bouwplannen hebben. Men moet het echter niet te gek maken: als wij voor het Zuid bouwplannen binnenkrijgen waarin de bebouwing voor het gehele terrein tot op de millimeter is geregeld, dienen wij ons in verband met calamiteiten in de binnenstad ook met andere dingen be-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 1102