1104 28 NOVEMBER 1974 blij met moties in de raad waarin de uitspraak wordt gedaan dat er iets versneld tot ontwikkeling moet worden gebracht. Ik geloof daar in en wij werken er zeer hard aan. Aangezien de heer Dees zelf liberaal is, zal hij evenwel toch inzien welk probleem zich voordoet: ik kan niemand laten vertrekken als hij daar geen zin in heeft. Zolang er nog mensen in de Haagse Beemden wonen en er geen onteigeningsplan is, hebben wij geen middel om ons doel te bereiken. Ik kan medede len dat wij op 4 september 1974 het bericht kregen dat het bestem mingsplan rechtskracht had gekregen en dat derhalve ook het onteige ningsplan van kracht was geworden, terwijl wij tegelijkertijd de weten schap hadden dat het onteigemngsplan op 6 september 1974 afliep in verband met de late goedkeuring door de Kroon. Op grond hiervan had de gemeente zegge en schrijve eén dag - -5 september -- om ter onteigening in de Haagse Beemden dagvaardingen uit te brengen waar mee succes kon worden geboekt. Ik w^js op deze situatie om de druk van buiten duidelijk te laten zien. Met welke problemen hebben wij voorts ten aanzien van het in dustrieterrein-Haagse Beemden te maken? Zoals men weet moeten wij in het zuidelijkste gedeelte met ongeveer 40 ha beginnen. Dit ge bied wordt door de verlengde Mijkenbroek in tweeën gedeeld. De oost zijde is opgenomen in het contract met Pensnett dat zelf voor de op hoging zorg draagt. Aan de andere zijde doen zich nog enkele proble men voor. Er bevindt zich een trafo - en verdeelstation van de P. N. E. M. dat ons eigendom niet is en er Hggen nog twee huizen met erf alsme de twee boerderijen met erf. Wanneer gedeputeerde staten dan ook zouden willen weten hoeveel industriegebied wij vóór 1 mei 1975 bouwrijp kunnen maken, zouden wij moeten antwoorden dat wij het in verband met deze en met de zojuist genoemde moeilijkheden niet verder kunnen brengen dan tot een aantal van 4 ha, waarmee wij vóór 1 mei 1975 een begin kunnen en zullen maken. Het is overigens niet uitgesloten dat op langere termijn de kraan wat verder wordt openge draaid. Op voorhand kan ik mededelen dat er voorstellen tot het vo teren van kredieten voor het bouwrijp maken aan de raad zullen wor den gedaan en dat de versnelde ontwikkeling van het bouwrijp maken kostenverhogend werkt omdat wij geen grond kunnen opspuiten doch aanvoer per as moeten toepassen. Collega Broeders heeft aan mij overgelaten de stand van zaken met betrekking tot de rioolwaterzuiveringsinstallatie te vermelden. De raad weet dat in de commissies voor de financiën en voor openba re werken is medegedeeld dat er financiële verschillen zijn tussen de visie van het waterschap en de visie van de gemeente Breda terzake van de overname van de rioolwaterzuivering. Globaal gekwantificeerd bedraagt het aanbod van het waterschap 29 miljoen, terwijl Breda een bedrag van 35 d 36 miljoen in gedachten heeft. Tussen bei de uitersten bestaat een onoverbrugbaar verschil van 6 if. 7 mil joen. In deze situatie hebben wij een bureau voor administratief recht in Den Haag om advies gevraagd, waarna voor de voorbereiding van dit advies geruime tijd nodig is geweest. In de vergadering van de commissies voor openbare werken en financiën zal het advies ter me debeoordeling aan de orde komen. Op basis van het advies hebben wij formeel moeten constateren dat er ten aanzien van de overnameprijs tussen het waterschap en de gemeente Breda een geschil bestaat en met het oog daarop zal de gemeenteraad binnenkort worden voorge steld het college in staat te stellen dit geschil bij de Kroon aanhangig te maken. Over dit voorstel zal in de commissies voor openbare wer ken en financiën kunnen worden gesproken. Daarnaast proberen wij

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 1104