1116
28 NOVEMBER 1974
mij wat ver het gemeentelijk restauratiebeleid van toepassing te ver
klaren op haar gedeukte imago. Vooralsnog kunnen wij naar ik meen
volstaan met de toezegging van de heer De Raaff: wanneer er signalen
uit de burgerij komen, zullen wij daarop ingaan.
Nog een korte opmerking over de bedrijven. Het goed overleg dat
in de commissie wordt gepleegd zal er niet vreemd aan zijn dat dit
jaar wederom geen opmerkingen op dit gebied in de algemene beschou
wingen voorkwamen. Overigens wil ik er met klem op wijzen dat op
uitdrukkelijk verzoek van de raad dit jaar wederom de onkruidbestrij-
ding op een aanvaardbaar niveau is gebracht. Hoewel de heer Crul
hierover iets in zijn tekst had opgenomen, heeft hij er in zijn algeme
ne beschouwingen geen aandacht aan geschonken. Desondanks wil ik
thans reeds verklaren dat onkruidbestrijding alles te maken heeft met
het aanzicht en de presentatie van onze stad en niets met de veiligheid
van het verkeer. Als bij de onkruidbestrijding de verkeersveiligheid
in het geding zou komen, zou ik ervoor willen pleiten dat het college
de raad voorstelt geld uit te trekken voor de aanschaf van kapmessen
ten behoeve van de burgerij.
De VOORZITTER: Wij zullen thans de beraadslagingen schorsen.
Ik twijfel er niet aan of u voldoende stof voor de repliek zult hebben,
onder meer omdat er in uw ogen vrij veel onbeantwoord zal zijn geble
ven. Ik wens u welterusten.
De VOORZITTER sluit de vergadering om 00.11 uur.
Druk: B. S. W. - Breda