1118
29 NOVEMBER 1974
sie heeft die gedachte verder uitgewerkt en zij heeft getracht deze ge
dachte gestalte te geven door omvorming van de raadsafdelingen tot
commissies van advies en bijstand voor het college, welke commissies
openbaar vergaderen. De voorzitter heeft er al op gewezen dat het des
tijds op gang gebrachte proces nog steeds doorwerkt. Door dit nu te ba
gatelliseren doet men de zeer velen te kort, die nog steeds bezig zijn
betere en toch bruikbare methoden te vinden om de betrokkenheid tus
sen burger en bestuurder te vergroten. Het is dus niets nieuws waar de
P. v. d. A. over spreekt. Het is zeker geen octrooi van de groep van de
heer Crul. In mijn algemene beschouwing heb ik gezegd: "Geen open
baarheid ter wille van de openbaarheid". De P. v.d. A. zegt: "Open
baarheid ten koste van alles" en zij verwijt ons dan een te besloten ka
rakter bij de besluitvorming. Wij nemen dan ook besluiten terwijl de
groepering van de heer Crul de indruk wekt iedere belangrijke beslissing
te ontlopen. Beslissen fs ook moeilijk, maar er is niet aan te ontkomen.
Het zogenaamd steeds weer raadplegen van de achterban, hetgeen door
de P. v. d. A. wordt gesuggereerd, maakt op mij niet veel indruk. Wie,
wat en hoeveel zijn dat er? Ik vraag mij ook steeds af hoe die achter
ban dan wel wordt geraadpleegd. In ieder geval zijn de aantallen niet
zichtbaar getuige de minimale belangstelling voor de zogenaamde "open
bare fractievergaderingen". Hoe dat trouwens in elkaar zit is voor mij
nog steeds een raadsel, maar de heer Crul kan mij misschien uit de droom
helpen. Volgens mij houdt de P. v. d. A. steeds twee fractievergaderingen:
één om de zogenaamde achterban te horen en één niet-openbare bijeen
komst waar wordt afgesproken hoe de fractie op de diverse raadsvoorstel
len zal reageren. Als het in de praktijk inderdaad zo gaat vind ik dat
een merkwaardige wijze van openbare besluitvorming.
Vervolgens een korte opmerking over de collegevorming. Bij de
vorige algemene beschouwingen heeft de heer Crul al een programcol
lege aangekondigd. Hij weet en wist dat wij daar geen voorstander van
zijn. Wij hebben altijd de eerlijke en oprechte bedoeling gehad om tot
een afspiegelingscollege te komen; wij hebben altijd gezegd dat alle
constructieve partijen deel moeten nemen aan het dagelijks bestuur van
de stad en die mening zijn wij nog steeds toegedaan. Ook nu nog zijn
wij bereid daarover te praten. De krokodillentranen vallen nogal mee
en veeleer constateren wij spijt bij de P. v. d. A.een spijt die men slecht
weet te verbergen als ik bijvoorbeeld denk aan het gezeur over de even
redige vertegenwoordiging waarbij men de collegeleden steeds in de ver-
deelpot wil stoppen.
Dezelfde teneur geldt voor de ambtelijke bijstand. De P. v. d. A.
voelt zich daarin steeds te kort gedaan, maar wij hebben de indruk dat
de P. v. d. A. meer beslag legt op het ambtelijk apparaat dan wij zou
den durven doen. De voorzitter heeft dan ook terecht gezegd dat hij
akkoord gaat met ambtelijke assistentie aan raadsleden, maar dat daar
bij wel duidelijk afgesproken dient te worden hoever kan worden gegaan.
Terugziende op de antwoorden van het college naar aanleiding van
de algemene beschouwingen van de fractievoorzitters wil ik het colle
ge gaarne complimenteren met zijn uitvoerige en gedetailleerde beant
woording. Menig fractielid is hierdoor het gras voor de voeten wegge
maaid en ik ben er zeker van dat menigeen vannacht of vanmorgen de
opmerkingen, die hij bij de portefeuillegewijze behandeling wilde ma
ken, heeft moeten herzien.
In volgorde replicerend op de antwoorden van het college kom ik
automatisch bij de voorzitter terecht. Ik wil mij beperken tot enkele
opmerkingen over het gewest. Het is voor zover mij bekend nooit eer
der vertoond dat een gewestregeling in zulk een korte tijd door gedepu-