29 NOVEMBER 1974 1121 niet voor de eerste maal aan de orde, Over een aantal dingen is inde- ze raad en ook daarbuiten al menigmaal gesproken. Helaas beschikten wij niet over de mogelijkheden om verschillende kwesties zö vroegtij dig af te werken dat wij de stukken op een eerder moment aan de ande re fracties konden toesturen. Wij moeten een en ander nu eenmaal in onze vrije tijd doen. De alternatieve begroting is niet in elkaar geflanst, want wij hebben op basis van onze prioriteitenstelling uitdrukkelijk na gegaan welke posten wij gerealiseerd wilden zien. Vaak hebben wij din gen met veel pijn moeten laten vallen en wij hebben daar weken over gepraat. Men behoeft dit niet te geloven, maar het is een feit dat wij de alternatieve begroting zeer serieus hebben opgesteld. De heer Gee- ne concludeert wat voorbarig dat het college dé alternatieve begroting onaanvaardbaar acht. Dat heeft het college helemaal niet gezegd, het heeft alleen gezegd dat het toch wel waarde hecht aan de door het col lege voorgestelde posten. Met praktisch geen enkel woord heeft het col lege van zijn visie op onze voorstellen laten blijken. Ofwel men is daar niet aan toegekomen óf men heeft het niet wenselijk geacht; ik kom hier later nog op terug. De constatering van de heer Geene, dat deze wijze van begrotings behandeling hem wel aanspreekt, vinden wij belangrijk. Wij zullen nog het nodige moeten doen om een en ander praktisch gezien in de toekomst beter te realiseren. Wij zijn van plan er wat meer studie aan vooraf te laten gaan, hetgeen wij ook bij de begrotingsbehandeling hebben aan gekondigd. Ik hoop dat de heer De Raaff net als gisteravond de tijd bijhoudt. Misschien wil hij mij waarschuwen wanneer het tijd is om mijn betoog af te sluiten. Ik heb gisteren tijdens de betogen van de verschillende sprekers een enkel woord opgeschreven. Dit is impulsief gebeurd en ik vind het toch belangrijk deze punten namens de fractie van de P,v.d,A, en P, P, R, op tafel te leggen. De heer Sandberg heeft in reactie op de algemene beschouwingen gezegd dat hij verschillende dingen met el kaar in competitie gaat brengen. Dat vinden wij bijzonder verheugend, wij hebben in onze beschouwingen ook vooropgesteld dat di in de ge meentepolitiek moet gebeuren. Men moet de dingen met elkaar in com petitie brengen en op basis van het beleid bezien welke activiteiten men wil gaan ontplooien. De heer Van Graafeiland spreekt over openheid, maar het is mij niet duidelijk wat hij daarmee in her. kader van de informatie aan de commissie jeugd en sport bedoelt, In de commissie jeugd en sport wordt informatie verstrekt; wij vinden dat belangrijk en verzoeken ons daar wat meer over te vertellen. Dan wordt de heer Van Graafeiland boos en doet hij net of dit zo niet kan. Hij geeft geen antwoord op de vragen, hij gaat niet in op de essentie van de aangelegenheid en doet het alleen voor komen alsof het onmogelijk is. De heer De Raaff wijst persoonlijk nivellering af en daarmede wijkt hij af van het unanieme oordeel van het ambtelijk apparaat. Dit zal dan wel tot een confrontatie moeten leiden. De heer Van Dun houdt een technisch verhaal en spreekt over zeer belangrijke dingen voor stad en toekomst. De heer Houben is nog verder op de ontwikkeling van de Haagse Beemden ingegaan en uit zijn woorden is duidelijk geworden dat ook hij er nu van overtuigd is dat deze ontwik keling de herinrichting van de binnenstad zal beperken. Wij vinden dit een moeilijke aangelegenheid. De heer Broeders ontwijkt bewust of onbewust het maken van een keuze uit de prioriteiten, die wij in de sector onderwijs op tafel hebben gelegd. Hij wijst dan terecht op een rekenfout die wij hebben gemaakt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 1121