29 NOVEMBER 1974 1125 De heer CRUL: Tot slot Het Ei waaraan wij zó'n hoge prioriteit geven dat andere dingen, die wij net zo belangrijk vinden, moeten weg vallen. Het gaat ons dus om een prioriteitenstelling op grond van een programma en beleidsuitgangspunten, op grond van de vier hoofdlijnen van prioriteiten die ik zoeven heb genoemd. Ondanks het late tijdstip waarop u de alternatieve begroting hebt gekregen zouden wij graag zien dat raad en college daarover hun oordeel geven. De heer DEES: Ik wil beginnen met uw college dank te zeggen voor de duidelijke wijze waarop het de raad in de eerste termijn van deze al gemene beschouwingen tegemoet is getreden. Het college toont -- dit voor degenen die het nog niet wisten -- een grote betrokkenheid bijzijn werk. Om een variant op de woorden van wethouder De Raaff te gebrui ken: u bent gemotiveerd en wat dat betreft hoop ik dat u er zin in blijft hebben. Deze woorden van lof -- waaraan u eerder een salarisverhoging van 1, -- dan een verlaging zou kunnen ontlenen -- nemen echter niet weg dat wij door een aantal onderdelen van uw beantwoording toch enigszins teleurgesteld zijn. Dat is dan ook de reden waarom wij opeen aantal punten nader willen ingaan. Voor een deel zal ik dat nu zelf doen, voor een ander deel zal dit bij de behandeling van de begrotingshoofd stukken door leden van onze fractie worden gedaan. In de eerste plaats is daar de beleidsnota. In mijn eerste instantie heb ik er namens de V. V.D. voor gepleit dat uw college jaarlijks bij de begrotingsbehandeling een beleidsnota presenteert. Die beleidsnota dient drie elementen te bevatten: a. de doelstellingen van het beleid; b. de wijze waarop en het tempo waarin die doelstellingen kunnen wor den geëffectueerd en c. een financieel meerjarenplan. Wij beseffen ter dege dat het produceren van zo'n beleidsnota geen eenvoudige opdracht is en wij beseffen eveneens dat ook zonder zo'n nota een aanvaardbaar voorzieningenpatroon in Breda tot stand is gebracht. Om te komen tot een integrale, toekomst-gerichte visie op de ontwikkeling van Breda en om te illustreren dat een begroting meer is en meer moet zijn dan een optelsom van cijfers, achten wij het echter onontbeerlijk dat reeds bij de volgende begrotingsbehandeling een beleidsnota wordt gepresenteerd. U hebt daar niet concreet op geantwoord; u hebt wel gesproken pvereen schema, maar is dat schema hierop gericht? Wij zouden"wat pertinen tere uitspraken van uw college zeer op prijs stellen. Naar onze mening dienen door de" fracties van C. D.A. en V.V.D. geformuleerde hoofdlijnen van beleid de grondslag te vormen voor deze beleidsnota. Wij stellen dit enerzijds omdat de grootst mogelijke meer derheid van uw college op 'basis van dit program is gekozen, anderzijds omdat dit program zich in hoofdlijnen --en dat is essentieel -- op de welvaart en het welzijn van de gehele Bredase bevolking richt. Vervolgens enkele opmerkingen over het financiële beleid. Wij zijn blij dat de wethouder van financiën enig gas heeft teruggenomen door in de nota van aanbieding te stellen dat de eigen inkomsten van de gemeente minimaal met een gelijk percentage dienen te stijgen als de uitkeringen uit het gemeentefonds. Hij heeft immers gesteld dat, als de rijksbijdragen structureel worden opgetrokken, dit niet automatisch tot een verhoging van de gemeentelijke belastingen mag leiden. Wij vinden dit een juiste benadering, waarbij wij van onze kant nog willen opmerken dat verdergaande structurele belastingverhogingen voor onze fractie nauwelijks te verteren zijn. In de eerste plaats werken verhogin gen van gemeentelijke belastingtarieven inflatiebevorderend en in de tweede, plaats willen wij het vrij besteedbaar inkomen van de Bredase

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 1125