1126 29 NOVEMBER 1974 burger zelf niet nóg verder aanspreken. Financieel gezien speelt Breda mee in de eredivisie en de wethouder heeft gezegd dat wij op de zesde plaats staan wat het belastingniveau voor de burger betreft. Een afzak ken naar een lagere plaats zou in onze ogen geen degradatie zijn. De wethouder heeft ook gesproken over de follow up" van de sanering. Nu staat op bladzijde 21 van de nota van aanbieding dat de gemeenteraad in 1974 nog een nota over de "follow up""van de sanering zal worden aangeboden. Uit het antwoord dat de wethouder gisteren heeft gegeven heb ik daarentegen opgemaakt dat dit wellicht niet meer in 1974 zal gebeuren. De wethouder heeft gezegd dat het nog in 1974 in het colle ge zal worden besproken, maar ik zou er toch op willen aandringen de ze nota zo snel mógelijk in de raad te brengen. Wij vinden dat histo risch gegroeide uitgaven telkenmale en eigenlijk in een continu proces op hun waarde moeten kunnen worden geschat en dat een permanente sanering moet worden nagestreefd. Van de permanente sanering kom ik op de permanente educatie. Wij hebben kennis genomen van de toezegging van de wethouder van onderwijs en de wethouder van cultuur, dat een inventarisatie van de activiteiten die op dit gebied reeds in Breda plaatsvinden zal worden gemaakt. Wij zijn daar blij om, maar wij vinden deze toezegging toch wel wat aan de minimale kant. Juist nu er wellicht vanaf 1 januari 1975 een subsidieregeling van C.R. M. komt die meer mogelijkheden voor de permanente educatie gaat bieden en juist ook omdat C. R.M. daar bij de voorkeur wil gaan geven aan projecten en cursussen, die door sa menwerking van bestaande plaatselijke organisaties tot stand worden ge bracht, vinden wij het van groot belang dat de samenwerking in Breda wordt bevorderd. Ik heb dan ook de eer een uitspraak van de raad over dit punt te vragen. Onze motie luidt als volgt: "De raad der gemeente Breda, in vergadering bijeen op vrijdag 29 november 1974, gehoord de beraadslagingen over de begroting voor het dienstjaar 1975, overwegende dat de vraag naar voortdurende scholing en vorming in steeds sterkere mate stijgt, voorts overwegende dat door samenwerking van de verschillende instellingen en organisaties, die werkzaam zijn op dit gebied, het aanbod aan de Bredase bevolking kan worden versterkt, verzoekt het college te bevorderen dat de samenwerking op het gebied van de permanente educatie verder gestalte krijgt, en gaat over tot de orde van de dag. Voldoende ondersteund zijnde maakt de motie-Dees mede onder werp van de beraadslagingen uit. De heer DEES: Ik kom dan bij het werkgelegenheidsbeleid. De ab solute "bottleneck" in het beleid is de afwezigheid van -- of de zeer geringe aanwezigheid van -- terreinen voor kantoor- en industrievesti gingen. Het antwoord van uw college biedt, zeker op korte termijn ge zien, weinig perspectief. Met betrekking tot het industriegebied Haag se Beemden kunnen wij in het algemeen met uw college vaststellen dat er nogal wat hobbels moesten en moeten worden genomen om tot enige voortgang in het beleid te komen. Wij hebben uit het antwoord van wet houder Van Dun opgemaakt dat per 1 mei 1975 niet meer dan 4 hectare industrieterrein bouwrijp kan worden gemaakt. Dit is uitermate teleur stellend en ik wil uw college dan ook vragen want daar is gisteren

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 1126