29 NOVEMBER 1974
1127
beslist geen uitsluitsel over gegeven -- hoe het dan zit met de oostkant
van het zuidelijk deel van het industrieterrein, het terrein dat is gere
serveerd voor het bedrijfspark van Pensnett. Zijn hier geen versnellingen
aan te brengen? Hoe is de stand van zaken? Het lijkt ons in de huidige
situatie van grote werkloosheid uitermate urgent dat uw college in de
zen een agressief beleid voert.
Soortgelijke vragen zijn ten aanzien van de kantorensector blij
ven liggen. Gezien het niveau van de werkloosheid -- de arbeidsreser
ve -- in deze sector -- de wethouder van economische zaken heeft gis
teren een cijfer van 16,7% genoemd -- kan en mag het college niet
stil blijven zitten. Ik vraag mij dan ook af of de voortgang in deze sec
tor uitsluitend -- want dat heeft wethouder Van Dun toch wel gedaan
-- en zo nadrukkelijk aan de binnenstadsproblematiek moet worden ge
koppeld. Ik geef toe dat wij ons bij de behandeling van het binnenstads
rapport hebben uitgesproken vóór de mogelijkheid van eventuele kantoor
vestigingen in de zogenaamde zóne 3, maar daar staat weer tegenover
dat de vraag naar vestigingsmogelijkheden in de binnenstad niet altijd
even groot is. De afgelopen tijd heeft aangetoond dat belangrijke ves
tigingen -- ik denk aan de Amro, de A.B.N. en de Suikerunie --niet
direct in de binnenstad gesitueerd behoeven te worden en in dat kader
rijst de vraag, of bij de ruimtelijke vertaling van de kantorennota aan
dacht aan deze vraag wordt geschonken. Op deze vraag zou ik graageen
antwoord willen hebben evenals op de vraag welke fasering uw college
denkt aan te houden. Wanneer is de ruimtelijke vertaling van de kanto
rennota, die het college toch niet voor niets reeds in augustus bij de
commissie heeft ingediend, te verwachten? Wij vinden dat de realiteit
van vandaag gebiedt een snelle voortgang en een agressief beleid ten
aanzien van het beschikbaar komen van terreinen -- zowel industrie -
als kantoorterrein te realiseren.
Ten slotte heb ik gisteravond reeds commentaar gegeven op de
beschuldigingen en insinuaties zoals die door de heer Crul namens de
zijnen zijn verwoord. Al die opmerkingen van de heer Crul zeggen meer
over hemzelf dan over de raad. Toch is met de aantijging van de heer
Crul de integriteit van de raad, de raadsleden en, waar hij een commis
sie ex artikel 48 voorstelt, ook het ambtelijk apparaat in het geding.Ik
'neb de heer Crul gisteravond uitgedaagd zijn beschuldigingen hard te
maken maar hij heeft dat niet gedaan. Toch komt hij met een voorstel
om een enquêtecommissie in te stellen. Wanneer iemand met zulke zwaar
wegende voorstellen komt moet hij een en ander toch op goede gronden
kunnen bewijzen. De heer Crul heeft op geen enkele wijze kunnen waar
maken dat de besluitvorming van deze raad, die onafhankelijk is geko
zen en ook onafhankelijk opereert, van buitenaf is belhvloed. De heer
Crul heeft niets anders gedaan dan een lijstje gemaakt van onderwerpen,
waar zijn fractie in het verleden tegen heeft gestemd. Hij berust niet
in die besluitvorming en wat dat betreft vind ik de heer Crul een slecht
verliezer en een slecht democraat. Ik sluit mij voorts aan bij de opmer
kingen die de voorzitter hierover gisteravond heeft gemaakt en die de
heer Geene zojuist heeft gemaakt.
Het amendement de tegenbegroting van de linkse partijen
is voor onze fractie onaanvaardbaar. Wij vinden het niet aanvaardbaar
dat bezuinigd zal worden op belangrijke punten als de jeugdgezondheids
zorg, voorlichting en informatie, de sociale dienst, de renovatie, de
beplantingen en de straatverlichting. Dat is voor ons de reden waarom
wij na een grondige afweging niet bereid zijn het amendement van de
heer Crul te steunen.