29 NOVEMBER 1974 1133 handeling die tal van gemeenten tot voorbeeld zou kunnen dienen in die zin, dat wij de raad al heel snel confronteren met de capaciteiten en de primaire verdeling daarvan. Wij volgen de methodiek dat de deel begrotingen in de commissies ter sprake komen, hetgeen geschiedt voor dat het college de concept-begroting vaststelt. Die methodiek is voor de meeste plaatsen ongebruikelijk en wat is er nu gebeurd9 In de sector onderwijs zijn uitvoerige gesprekken gevoerd, zowel met de hoofdenvan de scholen als met de S.A.D. en met de commissie onderwijs. Ommeer dan één reden vind ik het jammer dat mevrouw Willems vanmiddag niet aanwezig is, want in het gesprek met de commissie onderwijs is zij met de onderwijsbegroting akkoord gegaan. Ik meen dat het voor vele leden van deze raad niet onduidelijk is welk beleid het college in de sector onderwijs wil voeren. Dit is ook duidelijk een keuze in dfe zin -- ik wil daar geen enkel misverstand over laten bestaan -- dat uit de cijfers valt op te maken dat in Breda duidelijk is gekozen vóór een versterking van de S.A.D. Het betreft hier naar onze mening een fundamentele aanpak van de begeleiding van het totale onderwijs en van de hulpverle ning aan individuele kinderen. Ik zal u deze cijfers noemen: in 1973, toen de schoolpsychologen nog niet bij de dienst waren inbegrepen, was het 260. 000, --; het jaar daarop was het, met inbegrip van deschool- psychologen, ruim 820. 000, -- en in de voorliggende concept-begro ting is een bedrag van 1.140. 000, -- opgenomen. Wanneer wij daar bij de rijkssubsidie optellen, die er hoogstwaarschijnlijk bovenop zal komen, wordt het een bedrag van bijna 1.400. 000, -- voor de School advies- en Begeleidingsdienst. Hieruit kan men opmaken dat wij een ex tra inspanning hebben geleverd om de Schooladvies- en Begeleidings dienst tot ontwikkeling te brengen. De kwestie "vakleerkrachten" is uit voerig in de commissie en in de raad behandeld, want met deze factor stond Breda aan de top in Brabant en wij zitten er nu nog mee aan de hoge kant. Alhoewel het op zich redelijk kan zijn dat deze factor wordt gehanteerd hebben wij toch bewust voor een iets lagere factor vakonder wijs gekozen, om zodoende meer ruimte te hebben voor het tot ontwik keling brengen van de S.A.D. Het moge overigens bekend zijn dat ik de met betrekking tot de vakleerkrachten gevolgde methodiek eigenlijk be lemmerend vind voor de inzet van vakleerkrachten op dfe gebieden en in dfe scholen, waar zij het hardst nodig zijn. Binnen het kader van de wettelijke mogelijkheden kunnen wij echter niet anders te werk gaan. Wij hebben dus -- nogmaals -- duidelijk gekozen vóór een verlaging van de factor vakleerkrachten om zodoende meer mogelijkheden voor de S.A.D. vrij te maken. De onmogelijkheid om de kapitaalslastenvan het kleuter- en lager onderwijs te verlagen en de verplichting om ouder commissies te realiseren maken het gewoon noodzakelijk dat wij daar voor geld uittrekken. Vervolgens kom ik bij de kwestie van de sociaal gedepriveerde kinderen. De Schooladvies- en Begeleidingsdienst pleegt tegenwoordig over "kansarme" kinderen te spreken. Naar mijn mening klinkt deze nieuwste betiteling beter dan de oude. Het is duidelijk dat dit werk in het beleidsplan en in het werkplan van de S.A.D. is ingebouwd,maar men moet niet verwachten dat het probleem sneller zal worden opgelost naarmate wij er meer geld in stoppen. Naar mijn overtuiging is het een gigantisch pr obleem waarbij zoveel oorzaken en omstandigheden een rol spelen dat wij het risico zouden kunnen lopen een grootse aanpak niet voldoende doordacht te realiseren, hetgeen van nadelige invloed zou kunnen zijn op de fundamentele aanpak van het werk zelf. Men weet bijvoorbeeld dat compensatieprogramma's geen oplossing voor het pro-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 1133