ft 1137 29 NOVEMBER 1974 woorden. Hij heeft gevraagd waarom een aantal verkoopmogelijkheden van woningen is uitgesloten. Ik wil hem daarbij verwijzen naar het in wd„ de loop van het jaar aangeduide preadvies; er zijn vier categorieën die an wij uitzonderen en dat zijn in de eerste plaats de vooroorlogse te reno- el veren woningen. Woningen die nog niet zijn gerenoveerd mogen niet 1 worden verkocht en wij hebben uw raad om twee redenen voorgesteld reeds gerenoveerde woningen niet te verkopen. In de eerste plaats pra- n ten wij op grond van een experimenteel proces continu over een levens duur van 25 jaar, maar wij zijn in Nederland pas 4 15 jaar met renove- e ren bezig en niemand kan de garantie geven dat de gerenoveerde wonin gen inderdaad nog een levensduur van 25 jaar hebben. Het tweede be- g- langrijke punt is dat wij niet zeker weten of de hoge renovatiekosten me de in de overdrachtsprijs moeten worden meegenomen. Als die vraag wordt beantwoord komen wij natuurlijk in een merkwaardige situatie te verkeren. er In de tweede plaats hebben wij die woningen uitgesloten, die mid dels het preventief groot onderhoudsprogramma aan uw raad zijn voor in gesteld. Misschien komt dit verkeerd over; deze woningen worden nu iet niet verkocht maar zij kunnen verkocht worden op het moment dat zij DO,— zijn opgeknapt. >e- In de derde plaats hebben wij de etagewoningen van verkoop uit gesloten. Ik kan mij voorstellen dat dit voor de raad duidelijk is omdat n zich wat betreft de partiële eigendommen in grote complexen heel eigen den- aardige situaties kunnen voordoen.ten aanzien van eigendomsverhoudin gen en onderhoud. it In de vierde plaats hebben wij de woningen uitgezonderd die een D- specifieke functie voor bejaarden of invaliden hebben. Deze woningen i- mogen volgens de rijksregeling niet worden verkocht. Dit was heteer- 0,— ste antwoord dat ik de heer Dees nog verschuldigd was. igen Het tweede antwoord betreft het volgende. De heer Dees heeft gis- sri- teren -- collega Sandberg heeft er al iets over gezegd -- over de mu ziekschool en de bibliotheek gesproken. De heer Sandberg heeft daar van uit zijn portefeuille duidelijke opmerkingen over gemaakt en mijner- d zijds zou ik nu nog het volgende willen zeggen. Wij zijn van mening o- dat de eventuele vestiging van een muziekschool of een bibliotheek in ■a- de binnenstad zal moeten plaatsvinden. Op het ogenblik is een studie- lar- groep onder mijn voorzitterschap bezig met het bekijken van de moge1- 1 ij kneden van de oude G. T.S. Nagegaan wordt of de oude G. T.S.voor :e- dit doel geschikt gemaakt kan worden. Voor alle duidelijkheid moetik e zeggen dat deze problemen hier nogal zwaar wegen omdat, de G.T.S. ld voor een bijzonder groot gedeelte niet in handen van de gemeente is. Op die basis worden onderhandelingen met het Rijk gevoerd. Tot slot kom ik bij de heer Houben. Ik ben blij dat hij in zijnbe- t toog van vanmiddag een nuancering heeft aangebracht. Ik heb zijn al- m- gemene, beschouwing nog eens nagelezen en als men daarnaast zijn be- :ad toog van vanmiddag, inhoudende, wat hij precies heeft bedoeld, legt >- komt het genuanceerder over. Het is echter beslist niet mijn bedoeling i op mijn uitspraken van gisteren terug te komen. Ik heb gisteren ook niet ■r de bedoeling gehad welke fractie dan ook te beledigen. Ik ben blij dat :h- de heer Houben heeft gezegd dat de wethouder gisteren wat emotioneel .m- is uitgevallen; ik ben blij dat ik in mijn betoog, dat bij de heer Crul als technisch is overgekomen, toch van een stuk emotie heb kunnen doen n blijken. Wat is mijn bedoeling? Ik kan er niet tegen dat voortdurend vanuit de losse hand -- die vandaag iets vaster is geworden --in de rich ting van het gemeentelijk apparaat en de dienst van openbare werken

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 1137