14 FEBRUARI 1974 113 wij andere beleidsbeslissingen ten aanzien van de binnenstad nemen, zal het noodzakelijk zijn daaraan ook de bouwverordening door eventu ele wijzigingen aan te passen. Dit argument acht ik dan ook niet erg steekhoudend. De heer Quadekker heeft een opmerking gemaakt over de amb tenaren die per auto naar hun werk zouden moeten. Ik ben van mening dat ambtenaren evengoed als andere burgers per fiets of met de bus naar hun werk zouden kunnen gaan. De heer SANDBERG; Wij zijn bijzonder ingenomen met het ver slag en het advies van de commissie ad hoe en wij hebben veel waarde ring voor de verrichte arbeid. De V,V.D, -fractie heeft al eerder te ken nen gegeven voorstandster te zijn van een centraal administratiekantoor, mede in het belang van een grotere efficiency, een betere dienstverle ning aan het publiek -- soms wordt dit nog wel eens van het kastje naar de muur gestuurd -- en de betere werkomstandigheden die zich voor on ze ambtenaren -- moegefietst.' zullen voordoen. Weliswaar is de ge adviseerde oplossing in het raam van de financiële mogelijkheden het aanvaardbaarst en biedt zij in dat opzicht de meeste kans op verwezen lijking, maar aan de andere kant zullen wij moeten beseffen dat er on geveer 10 miljoen mee gemoeid zal zijn en ik vraag mij af of dit met de financiële situatie van Breda valt te rijmen. Het lijkt mij eer lijk gezegd bijna een hopeloze onderneming en men kan zich afvragen of het wel nuttig is aan een hopeloze onderneming te beginnen. Ik zou daarom met klem willen vragen de commissie die nu haar activiteiten gaat vervolgen eerst een onderzoek te laten instellen hoe de verwezen lijking fasegewijs tot stand kan komen en hoe een en ander ingepast kan worden in de financiële situatie. Wanneer bij voorbaat reeds vaststaat dat dit onmogelijk is, vind ik het bijna zonde van het te besteden geld. Over de parkeergarage is al veel gezegd, zodat ik kort kan zijn. Ik meen dat wij vanavond niet besluiten tot de bouw van een parkeer garage, maar deze is wel opgenomen in de plannen en daarom lijkt het mij juist dat de opvattingen die links en rechts in de raad bestaan ter kennis worden gebracht. Overigens zijn links en rechts nu eindelijk een stemmig: wij hebben ten aanzien van de garage zeer grote twijfels. Wij betwijfelen of de garage wel in de doelstelling voor de binnenstad -- waarover nog wordt gediscussieerd -- past en wij vragen ons af welke con sequenties zij voor het karakter van het Stadserf zal hebben. Er is mij zelfs al verteld dat er ergens een riviertje onder het Stadserf doorloopt en dat zou helemSSl tot grandioze catastrofes aanleiding kunnen geven. Ik zie al die mooie auto's al wegspoelen, hoewel er in ieder geval geen auto's van ambtenaren bij zullen zijn, want zij komen op de fiets.' Hierbij wil ik aantekenen dat wij graag willen laten vastleggen dat de muur in de Sint Annastraat een van de weinige grootse monumen ten in de stad Breda is. Wij staan er pal voor dat die muur in ieder ge val ongeschonden blijft. Tot slot merk ik op dat wij ons kunnen verenigen met de gedach te van mevrouw Van Nes met haar "trouwplannen" in hulpsecretarieën in de verschillende wijken. Het paste niet geheel in het kader van dit be toog maar wij hebben er behoefte aan haar opvatting hier te onderschrij ven. De heer VON SCHMID: Met het plan tot centralisatie kan ik ge heel akkoord gaan. Uit hetgeen voorgaande sprekers hebben gezegd heb ik de indruk gekregen dat wij vermoedelijk weldra een plan tot verstrekking van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 113