29 NOVEMBER 1974 1145 su- moet worden genomen, hetgeen ook zal gebeuren. Ik ga er van uit dat tot alle voorbereidingen die tot nu toe in dezen zijn getroffen de ontwik- rp- keling verder gestalte zullen geven. Evenmin als hier kan ook in het e gewest alles tegelijk, w ant de taken waarvoor wij zijn gesteld zijn bij - in zonder omvangrijk. U weet evenwel dat zij op de rol staan en ook zul len worden bevorderd. Ik wil één aspect nog even aanstippen, namelijk stand het vraagstuk van de verzorgingstaken. Uit uw mond heb ik daarover iets 3- met betrekking tot de bescherming aangetekend. Ik kan u zeggen dat ran speciaal de B. B. en alles wat daarmee verband houdt zeker een gewes- ien telijke aanpak vereist. De heer Welschen heeft ook enkele opmerkingen over de gewest- i vorming gemaakt. Hij heeft geconstateerd -- in verband met de versche- nen structuurschets is dat bepaald niet ten onrechte -- dat het grote ge- et west op de tocht staat. Het genomen initiatief juicht hij toe, waarbij !es hij stelde dat de twee gewesten die er op het ogenblik zijn -- feitelijk .ang moet er van drie gewesten worden gesproken, want ook het Land van in Heusden en Altena moet hier worden vermeld -- zoveel mogelijk hun lij- werk op elkaar moeten afstemmen. Ik ben dat volstrekt met u eens,want ;n feitelijk zouden de regelingen zelf op elkaar moeten worden afgestemd. I Na verloop van tijd zal dat kunnen betekenen dat de regelingen vrij ge- er- makkelijk in elkaar kunnen worden gepast, hetgeen van de zijde van het wor- gemeentebestuur ook steeds is bevorderd. Niettemin zijn wij daarin nog un- niet helemaal geslaagd, want met name op het gebied van de functie sn van de centrumgemeente en de functie van de burgemeester bij de ge- rout westvorming is nog geen overeenstemming bereikt. Wij zullen evenwel iok zoveel mogelijk blijven bevorderen dat dit wordt bereikt. Tussen de or- twee gewesten en ook het Land van Heusden en Altena vindt samenwer- laan king plaats. Wij zijn vertegenwoordigd in het zogenaamde Contactor gaan West-Brabant, aan welk orgaan wij graag zoveel mogelijk inhoud e willen geven. Persoonlijk ben ik over de mate van samenwerkingenigs- snt zins teleurgesteld, omdat de ambitie om deze werkelijk op gang tebren- eld gen van alle kanten -- voorzichtig gezegd -- bepaald niet even groot n is, i In de tweede plaats stelde u het punt van de vrijblijvendheid aan i- de orde, waarbij u in het bijzonder doelde op enkele gemeenten die nog id niet aan de gewestvorming meedoen. Mét u betreur ik in sterke mate :t dat dit nog niet het geval is. U weet dat het college van gedeputeerde i staten deze gemeenten duidelijke aanwijzingen heeft gegeven. Hoewel eer men toetreding van de gemeenten Etten-Leur en Oosterhout zou moeten bevorderen, zie ik nog niet in dat zij ingevolge de wet tot meedoen zou- l- den moeten worden gedwongen. U weet dat er dan een beslissing door provinciale staten moet worden genomen en dat is in Nederland nog niet al te vaak vertoond. Na verloop van tijd zal inderdaad met een derge lijk middel moeten worden gedreigd en gepraktiseerd, daar zal geen ontkomen aan zijn, tenzij er een gewestwet komt die duidelijke taken aangeeft en ook duidelijke gebieden waarin de gewesten zullen opere ren. Ik heb wat bezwaar tegen uw opmerking dat de gemeente Etten- Leur twee petten zou hebben. Natuurlijk is er ook een relatiepatroon tus sen de gemeenten Roosendaal en Etten-Leur, maar ik meen dat er in veel sterkere mate een relatie met de gemeente Breda bestaat. Het dragen le van twee petten is als zodanig al vervelend, maar in bestuurlijk opzicht lijkt mij dat, zeker in deze situatie, een onoverkomelijk bezwaar. Ik heb derhalve bezwaar tegen het dragen van twee petten door Etten-Leur, ind maar een elders praktiseren van Etten-Leur ontmoet bij mij eveneens

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 1145