29 NOVEMBER 1974 1155 de investeringen en afschrijvingen, herverdelingen en hogere ontvang sten, zal in de begroting of in de toelichting daarop moeten kunnen wor den gevonden. Dit betekent dat de nota van toelichting méér een poli tiek stuk zal moeten worden dan nu het geval is. De procedure van het kunstmatig scheppen van een 2%-ruimte, zonder dat de raad daaromtrent een toelichting ontvangt, maakt het budgetrecht van de raad in feite tot een aanfluiting. Wij menen dat ook de raad bij de prioriteitskeuze moet worden ingeschakeld en dat hij alternatieven moet kunnen aangeven.Aan- gezien bij deze begrotingsbehandeling pas in het antwoord op de algeme ne beschouwingen door het college wordt aangegeven waarom bepaalde posten in de 2%-ruimte zijn opgenomen, is een redelijke afwegingvrij- wel onmogelijk en wordt bepaald geen vlotte behandeling bevorderd.Ho- pelijk zal het college bij de eerstvolgende begrotingsbehandeling met onze wensen rekening houden. Tot slot wil ik nog één opmerking maken. Wij achten de omvang van de risicoreserve voldoende om daaruit de versnelling van het pre ventieve onderhoud te betalen. Hierdoor wordt wel eerder maar niet méér geld uit het risicofonds geput. De heer HENDRIKSEN: Op dit moment is er bijna geen gebied in de maatschappij te noemen dat zozeer in beweging is als het onderwijs veld, Verschillen in maatschappijvisie komen bij leertheorieën, com pensatieprogramma's, integratieschema's, programma's voor aehterge- stelden, inspraakdemocratisering enzovoorts naar voren, In het veld kun nen wij gelukkig constateren dat het verschil in maatschappijvisie bij de afzonderlijke werkers eerder bevruchtend dan verlammend werkt,De actieve, wetenschappelijk verantwoorde besturing door de huidige mi nister van Onderwijs stimuleert dit ontwikkelingsproces. Wij willen in deze beschouwing geen misverstand laten bestaan over de doelstelling van het onderwijs zoals die door de fracties van P,v,d,A, en P, P, R, wordt geformuleerd. In ons programma "Naar een ander Bre da" wordt dat als volgt omschreven: "Het onderwijs neemt een sleutel positie in bij ons streven naar spreiding van kennis, macht en inkomen. Het onderwijs van nu is nog te veel dienstbaar aan het sociaal-economisch systeem en is er nog te weinig op gericht iedereen, ongeacht afkomst en mogelijkheden, kansen te geven op zoveel mogelijk gebieden zijn ca paciteiten te leren kennen en gebruiken". Wij streven naar flexibele men sen, die hun capaciteiten op verschillende wijzen ten dienste van de maat schappij kunnen stellen, een flinke dosis creativiteit en kritische zin daar bij niet schuwend. De school dient mede de jongeren van vandaag en de volwassenen van morgen op te leiden, hen op de snelle maatschappelij ke veranderingen te laten inspelen en hen de weg te wijzen via welke zij zelfstandig mede aan die veranderingen vorm kunnen geven. Een be leid dat op doelstellingen en een beleidsplan is gestoeld treffen wij he laas bij dit college nog niet aan en dit is niet in het voordeel van het onderwijs. Het feit dat de S.A.D, wel een beleid heeft geformuleerd mag het college tot lering en ondersteuning strekken, maar het is geen voldoende garantie voor een totaal beleid. Een belangrijke voorwaarde om het door ons gestelde doel te be reiken is de democratisering, Eén van de maatschappelijke stromingen die aan het vernieuwingsproces in het onderwijs ten grondslag liggen, is de democratisering die in alle geledingen van het maatschappelijk leven doordringt. Wij kunnen rustig vaststellen dat de democratisering allerlei individuen en groepen voor grote problemen heeft gesteld en nog stelt. Dit geldt intern voor'leerkrachten, leerlingen, besturen en gemeen-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 1155