1160
29 NOVEMBER 1974
het momenteel met de integratie van het kleuter- en basisonderwijs?In
het verleden hebt u daarover dikwijls gesproken, maar graag zullen wij
horen wat uw toekomstige plannen daaromtrent zijn.
De wethouder van openbare werken heeft tijdens zijn algemene
beschouwing aandacht aan de realisering en de werkgroep van de Haag
se Beemden besteed. Is het mogelijk de schooladviesdienst in verband
met het onderwijs hierbij te betrekken? Voor zover mij bekend heeft de
wethouder daarover niet gesproken.
Ten slotte wil ik nog iets over de scholenbouw zeggen. U weet
dat er in de naaste toekomst nogal wat problemen in verband met het
leegkomen van schoolgebouwen gaan ontstaan. Vanwege de gezinsplan
ning zullen wij met een groot aantal leegstaande scholen worden gecon
fronteerd, hetgeen het eerst met betrekking tot de kleuter- en basisscho
len merkbaar zal worden. Gezien de ligging van de scholen is het wen
selijk of zelfs dringend noodzakelijk om te onderzoeken welke bestem
ming die gebouwen in de toekomst kunnen krijgen. Het moet u bekend
zijn dat er in Breda nog steeds een commissie Gemeenschapshuizen is en
wellicht kunt u met die commissie nader bekijken wat hieraan in de toe
komst kan worden gedaan.
De heer CRUL; Via u wil ik nog iets aan het adres van de heer Van
Banning zeggen, die namens het C. D. A. enkele woorden tot mij heeft
gesproken. De heer Hendriksen is hierop al enigszins ingegaan, maar er
speelt hierbij nog een ander punt. De fractievergaderingen over de be
groting zijn door ons in het openbaar gevoerd. Iedereen was daarbij wel
kom, maar het is begrijpelijk dat de andere raadsleden daarvan in deze
periode geen gebruik konden maken, omdat zij de begroting met hun
eigen fractie moesten bespreken. De mogelijkheid tot kennisneming van
ons standpunt was derhalve dus wel aanwezig. De heer Hendriksen heeft
vervolgens nog gezegd dat onze tijd beperkt was.
Het gaat er mij echter in hoofdzaak om dat de heer Van Banning
en in zekere zin ook de heer Geene hebben gezegd dat er tussenhetC.D.A.
en de progressieven in de toekomst overleg over onze alternatieve be
groting mogelijk is. Als dat inderdaad het geval is en op grond van dat
overleg begrotingswijzigingen kunnen worden voorgesteld, komen wij
in een nieuwe situatie te verkeren waarover wij in de fractie willen spre
ken. Om die reden wil ik de heer Van Banning vragen wat hij precies
heeft bedoeld.
De VOORZITTER (Wethouder Broeders); Ik heb vrij veel opgeschre
ven maar het is toch mogelijk dat er hier en daar iets tussen de wal en
het schip is gevallen. Mijn betoog zal in twee onderdelen uiteenvallen,
namelijk een financieel gedeelte en een gedeelte met betrekking tot
het onderwijs. Eerst zal ik de financiële punten behandelen, waarbij
ik de verschillende sprekers zal volgen.
De heer Van Banning heeft, kijkend naar de voorzitter -- dat was
toen een ander dan degene die nu voorzit -- enkele woorden aan het
adres van de heer Crul gericht. Ik geloof niet dat ik daarop behoef in
te gaan. Men is overigens samen al aardig aan de praat geraakt, wat
misschien verder wordt voortgezet.
Het is jammer dat de saneringsnota te laat is gekomen, maar het
opstellen daarvan bleek moeilijker te zijn dan wij veronderstellen.Wij
hebben alle onderdelen van de saneringsnota binnen het gehele gemeen
telijke apparaat ondergebracht, terwijl wij coördinerende figuren heb
ben aangewezen die ten aanzien van de onderdelen de rapportage moe-