29 NOVEMBER 1974 1161 ten verzorgen. Vervolgens komen die rapporten op de afdeling finan ciën voor de totaal-rapportage bijeen, waarna zij worden gebundeld en aan het college worden voorgelegd. Wij zijn nog niet gereed, maar wij hopen dat dat zo spoedig mogelijk zal gebeuren. Tussendoor moeten na tuurlijk nog urgente werkzaamheden worden verricht, wat het werkpa troon ook verstoort, maar wij hebben de hoop dat de nota dit jaar het college nog zal bereiken, waarna wij zo snel mogelijk de commissie en de raad zullen informeren. Wij hopen tevens dat de invoering van de onroerend-goedbelasting binnen de gestelde tijd kan plaatsvinden en wij hebben het vertrouwen dat dit ook mogelijk zal zijn. Het zal een enorm karwei zijn, want het gehele bestand moet: opnieuw worden opgebouwd, terwijl de programma tuur van de automatisering daarbij moet worden aangepast. Als de economische omstandigheden in het land zullen teruglo pen, zal dat inderdaad zijn weerslag op de gemeente hebben; wij moe ten daarmee ernstig rekening houden. Wij kunnen niet zeggen dat de begroting dit jaar een wat gunstiger beeld dan het vorig jaar oplevert. Dat zou wel het geval kunnen zijn als de rijksoverheid ten aanzien van de doeluitkeringen en de algemene uitkeringen aan de gemeente wat verder zou gaan op de weg die zij al enigszins is ingeslagen en als zij op enkele accenten wat duidelijker de nadruk zou leggen. Er bestaat nu duidelijk nog bezorgdheid, temeer omdat de reservepositie van de ge meente bepaald zwak moet worden genoemd. Het vraagstuk met betrekking tot de omliggende gemeenten heeft nogal wat facetten. De heer Van Banning heeft in dit verband het voor beeld van de muziekschool genoemd. Het is mogelijk dat er naar rato van de deelneming van mensen uit de omliggende gemeenten regelin gen worden getroffen, maar anderzijds -- dit punt komt naar onze me ning bij de uitkering aan Breda te weinig tot zijn recht heeft de cen trumgemeente duidelijk een eigen taak in het gebied. Eerlijkheidshal ve moeten wij vaststellen dat het uitkeringsniveau van kleine gemeen ten lager dan bij grotere gemeenten is, omdat de grotere gemeenten voor het gebied waarin zij gelegen zijn bepaalde voorzieningen moeten treffen en activiteiten moeten ondernemen, die voor de gehele streek van betekenis zijn. Wij vinden het evenwel onjuist dat in tegenstelling tot Breda plaatsen met 150, 000 inwoners, waar die ook gelegen zijn, en die geen zwaardere centrumfunctie dan Breda vervullen duidelijk een veel grotere uitkering uit het gemeentenfonds krijgen, waardoor zij ook beter in staat zijn de centrumfunctie in hun beleid mogelijk te maken. Wij hebben hierop herhaaldelijk gedoeld. Mijns inziens moet het vraag stuk van de bijdrage van de omliggende gemeenten tegen dit beeld wor den beoordeeld, U hebt gehoord dat de voorstellen over de R„ W„Z, binnenkort in de commissies zullen worden behandeld. Ik onderschrijf het standpunt van de heer Van Banning dat niet alleen het verschil in bedrag belang rijk is, maar dat ook de wijze van betaling een enorme betekenis heeft. Gezien de huidige rentestand maakt het erg veel uit of een betaling over vele jaren wordt gespreid met het rente-omslagpercentage dat nu in Bre da geldt of dat er een cashbetaling plaatsvindt. Er is ook een opmerking over het heffen van precariorechten bij braderieën gemaakt, maar daarop behoef ik nu niet in te gaan. De heer Van Banning heeft gewezen op het feit dat de winstuit kering van de bedrijven zou kunnen tegenvallen. De afgelopen jaren hebben wij geprobeerd dit te analyseren. Zoals u weet is het vele jaren voorgekomen dat de winstuitkeringen tegenvielen, maar er is een be-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 1161