1164 29 NOVEMBER 1974 bij ons gemeentelijk beleid duidelijk rekening met de wetgeving, de vrijheid van onderwijs, de schoolbesturen, de leerkrachten en de ouders en op die wijze willen wij bevorderen dat er onderwijs wordt gegeven op een wijze die voor het kind het meest gunstig is. Dit betekent dat in het kader van het onderwijs -- de vorming zal mede door anderen moe ten gebeuren -- het kind alle kansen moet krijgen om zich zo goed en volledig mogelijk te ontplooien. Mijns inziens is een dergelijk demo cratiseringsproces voor de gehele bevolking bijzonder belangrijk. Ik heb enige moeite met de opmerking die de heer Hendriksen misschien druk ik mij wat scherper uit dan door hem is bedoeld over de regentenmentaliteit van de artikel 61-commissie voor de S.A.D, maakte. Ik geloof namelijk niet dat dat juist is. Ik heb met het onder wijs bijzonder veel te maken gehad en ik woon de bepsrekingen bij.De S, A, D, stuurt zijn beleidsnota's en werkplannen overal heen, terwijl daarover ook met het onderwijs wordt gesproken. Er wordt in alle open heid informatie verstrekt en er wordt meegedeeld wat de plannen zijn. De heer HENDRIKSEN: U spreekt over openheid, maar het is de commissie Onderwijs nog steeds niet bekend wat de reactie op de inder tijd gestelde vraag over de openbaarheid van vergaderingen is. De VOORZITTER (Wethouder Broeders); Daarop zal ik nog ant woorden; u moet niet te haastig zijn, U weet dat de commissie Onder wijs periodiek contact met de bestuurscommissie onderhoudt. Het is nood zakelijk dat wij de doelmatigheid in het oog houden in welk verband ik onmiddellijk op het punt van de openbaarheid van vergaderingen kom. Als er openbare vergaderingen over allerlei detailpunten -- personeels aangelegenheden en financiële kwesties enzovoorts -- zouden plaats vinden, zou dat kunnen leiden tot hetgeen de heer Brummelkamp met betrekking tot de begroting heeft gesignaleerd. Misschien zal dan door de veelheid van informatie geen duidelijk zicht ontstaan op wat funda menteel aan de orde is. Fundamenteel zijn de advisering en begelei ding, individueel en in schoolverband, van het onderwijs aan de orde. Mijns inziens functioneert de S.A.D. daaromtrent in alle openheid,Hier over kan natuurlijk verschil van mening bestaan, maar het gaat te ver om over regentenmentaliteit te spreken, op grond waarvan men in het veld in de S.A.D. geen vertrouwen zou kunnen hebben. De heer Brum melkamp onderhoudt vele contacten met het onderwijsveld, maar ook ik heb daar wel wat contact mee en naar aanleiding daarvan kan ik zeg gen dat het vertrouwen van de schoolbesturen in de S.A.D; juist bijzon der groot is. Ik heb zeer veel positieve reacties ontvangen, maar blijk baar hebben wij geheel verschillende scholen bezocht. De heer HENDRIKSEN: Ik blijf haastig, want het maakt natuur lijk wel verschil of u over het bestuur van de S.A.D. of over de wer kers van de S.A.D. spreekt wanneer u het over het "veld" hebt. De VOORZITTER: Het wordt voor mij steeds duisterder, want het gaat er met name om of de S.A.D. met betrekking tot de advisering en de begeleiding van het onderwijs in het belang van de jonge mensen goed functioneert en of men dit in relatie tot het onderwijs zelf --be stuur, leerkrachten etcetera -- doet. Het is mijn ervaring dat het be stuur van de S.A.D. met de afgevaardigden van de besturen van de on derwijsinstituten een duidelijke vertrouwensrelatie onderhoudt. Het is tevens duidelijk dat de werkers in het veld met de schoolleidingen, de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 1164