1166 29 NOVEMBER 1974 toe staat de H.E, A.O. evenwel nog niet op het scholenplan, zodat wij op een vestiging daarvan moeten blijven aandringen, waarbij de inge diende motie een ondersteuning kan zijn. Ik kan de exacte consequenties van de subsidie van de rijksover heid aan de S.A.D. niet vertellen. Er moet goedkeuring worden ver leend aan het plan dat door de S,A,D, wordt uitgevoerd, maar ik neem aan dat de regering geen bezwaren tegen het plan ten aanzien van de kansarme leerlingen zal hebben. Er zullen zeker nadere gegevens bin nenkomen, die u nog zullen worden meegedeeld. Het lijkt mij volstrekt prematuur reeds nu ruimte voor de kansarme leerlingen te scheppen,zo dat ik dat wil ontraden. De subsidie zal geen algemene ruimte verschaf fen, omdat, naar wij telefonisch hebben vernomen, zij eenvoudig een extra toebedeling aan de S, A. D, is. Over het vakonderwijs wil ik een korte mededeling doen, In de Schoolraad wordt ten aanzien van dit punt een vraagteken geplaatst,want ik heb u al eens meegedeeld dat er over het vakonderwijs verschillende meningen bestaan. Sommigen stellen dat het vakonderwijs in de capaci teit van het schoolteam in totaliteit moet worden gei'ntegreerd, omdat dan de psychologische benadering van het kind veel beter is dan wan neer er mensen van buitenaf komen die enkele uren vakonderwijs geven, maar niet in de psychologische situatie van de school zijn ingebed. Dit is een duidelijke opvatting en de ontwikkeling van de opleidingen ten deert ook in die richting. Het is evenwel mogelijk dat op bepaalde scho len vanwege de samenstelling van het team extra vakkrachten worden in gezet, Ik vind het onjuist dat wij in Breda niet over één totaal bedrag kunnen beschikken met behulp waarvan de kr achten naar gebleken be hoefte kunnen worden ingezet. Als wij voor het openbaar onderwijs een factor vaststellen, kan iedere school, ongeacht of het team een volle dige verzorging kan opbrengen, een beroep op toepassing van die factor doen. Dit is wettelijk geregeld en wij kunnen daar ook niets aan veran deren. Met betrekking tot de permanente educatie is namens het colle ge een toezegging gedaan. Mijn collega van Cultuur en ik zijn daarbij beiden betrokken, omdat bij de permanente educatie twee aspecten aan de orde zijn, namelijk onderwijs en vorming. Het vormingswerk ten aan zien van volwassenen heeft altijd tot de portefeuille van Cultuur etcete ra behoord. Het peuterwerk bevindt zich juist aan de andere kant. Ik ben het er evenwel mee eens dat het college aandacht moet besteden aan de vraag of dit niet bij een andere portefeuille kan worden ondergebracht en ik wil de raad dan ook een desbetreffende toezegging doen. Wél wil ik hierbij nog de aantekening maken dat de dienst voor Jeugd en Sport met betrekking hiertoe veel ervaring heeft. Overigens is het natuurlijk ook de vraag of dit aspect zonder extra voorzieningen door het bureau Onderwijs kan worden opgevangen. Ik neem aan dat wethouder Van Graafeiland nog zal ingaan op de feitelijke informatie waarom de heer Hendriksen heeft verzocht. Er is gezegd dat ik niet heb aangetoond dat de door ons voorgestel de posten noodzakelijk zijn, maar vermoedelijk zal ik er ook niet in slagen dat te doen. Ik meen echter dat de kapitaalslasten een feitelijk gegeven vormen, want de medewerking moet worden verleend, de kos ten moeten worden betaald en de lasten komen derhalve in de begroting terug. Ten aanzien van de oudercommissie voor het lager onderwijs is er een besluit door de minister genomen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 1166