1169
29 NOVEMBER 1974
dan ook betoogd dat ik niet heb begrepen wat de bedoeling was. Als
men de onmondige burgers wil dienen, moet men mijns inziens de
kwestie niet politiek maken en kan men andere wegen vinden om een
bijdrage te leveren. Wanneer men daarentegen de bedoeling heeft po
litieke winst te behalen, moet het amendement niet au serieux wor
den genomen en is het -- het standpunt is reeds bekend -- onmogelijk
er verder op in te gaan.
Als de heer Crul bereid is de begroting in de door het college aan
geboden vorm te aanvaarden zonder daarbij alle alternatieve voorstel
len te betrekken en als hij later nog eens over afzonderlijke voorstel
len wil spreken, zal hij daarvoor naar mijn stellige overtuiging alle
aandacht krijgen van onze fractie en naar ik meen zelfs van de gehe
le raad. Het is misschien mogelijk dat de heer Crul heeft bedoeld te
vragen of er nog met ons te praten valt, ook op andere terreinen. U
hebt, mijnheer de voorzitter, zelf een uitnodigend gebaar gemaakt
door te zeggen dat er misschien toch een afspiegelingscollege tot
stand kan komen als de heer Crul aan de andere kant van de college
tafel gaat zitten. Ik meen de fractievoorzitters van C. D. A. en V. V. D.
die naar mijn opvatting redelijke mensen zijn, wel enigszins te ken
nen en indien ik bij hen intermediair zou kunnen zijn, ben ik daar
gaarne toe bereid. Mijns inziens is het in het belang van de stad als
wij gezamenlijk de problemen gaan bekijken. Daarbij zal niet altijd
iedereen op ieder punt gelijk kunnen krijgen, maar ik geloof dat dat
ook, zeker in de gemeentelijke politiek, minder passend is. Op de
geschetste wijze zouden wij zeker tot een vergelijk kunnen komen.
Nog voordat de reeds eerder genoemde krokodi 11etranen werden ge
plengd en toen ik nog maar bij geruchte had vernomen dat men niet
aan de vorming van een afspiegelingscollege wilde medewerken, heb
ik inderdaad tranen geplengd. Ik heb toen ook aan fractievoorzitter
Crul en zijn naaste medewerkers in de fracties mijn droefheid kenbaar
gemaakt en hun de voorgenomen handelwijze ten sterkste ontraden.
Ik meen dit oprecht: mijns inziens is de zaak met deze handelwijze
zeker niet gediénd en zou men zijn verantwoordelijkheid moeten aan
vaarden. Volgens mijn inlichtingen is er vijftien uur lang gesproken
over deelname van de Partij van de Arbeid aan de commissies. Het
zou mij niet verwonderen als men ook nog graag enige uren zou willen
spenderen aan pogingen om de Partij van de Arbeid te bewegen beter
in deze raad te coöpereren. Ik dank u.
De VOORZITTER: Ik hoop dat de algemene politieke beschouwin
gen nu ook afgesloten zijn.
De heer VAN BANNING: Ik was hiertoe uitgenodigd en ik bied u
mijn verontschuldigingen aan,
De VOORZITTER: Ik mag deze hoop toch wel uitspreken, want
daar is dan ook alles mee gezegd.
De heer HENDRIKSEN: Allereerst wil ik de heer Van Banning dan
ken voor de algemene beschouwingen die hij vanavond heeft gehouden
en die ik gisteravond helaas bij het C. D. A. heb gemist. De verdere
reactie op alle opmerkingen van de heer Van Banning laat ik dan maar
over aan de heer Crul, omdat hij de heer Van Banning al veel langer
dan ik kent.
Vervolgens wil ik overgaan op het onderwijs, hoewel ik mij ervan