1171
29 NOVEMBER 1974
commissievergaderingen van de komende maanden duidelijker worden.
Overigens onderschatten wij de kwaliteit van het werk van de com
missie ex artikel 61 voor de schooladviesdienst niet. Ik wil er nog
maals de aandacht op vestigen dat dit punt niet in discussie is geweest.
Het enige punt dat in discussie is geweest is de maat van openbaarheid
waarin een en ander plaatsvindt; daarover hopen wij in de komende
jaren met de schooladviesdienst in discussie te kunnen komen.
Ook het peuterwerk is nog iets dat ons zorgen baart. Bij de behan
deling van het onderdeel jeugd en sport zal de heer Beckers er nog na
der op ingaan. In ieder geval heeft de wethouder gezegd dat hij hier
over in het college spreken wil en dat daarbij aandacht zal moeten
worden geschonken aan enkele praktische kwesties. Zo moet worden
vastgesteld of de overschakeling mogelijk is, of gebruik kan worden
gemaakt van de ervaring van de dienst van jeugd en sport en of het
bureau onderwijs wellicht met één of meer functionarissen moet wor
den uitgebreid, Wij zijn blij met de toezegging dat in dezen een na
der onderzoek zal worden ingesteld, maar de opvatting dat op grond
van de reeds genoemde argumenten het peuterwerk in eerste instantie
bij het onderwijs thuishoort handhaven wij. Het enige dat wij nog wil
len opmerken is dat wij erop aandringen bij dit werk snelheid te be
trachten. Doordat er de laatste jaren weinig begeleiding is geweest,
dreigt het peuterwerk enigszins in de versukkeling terecht te komen.
Bij een groot aantal peuterspeelzalen staat men te trappelen van onge
duld om op het gebied van de financiën en het beleid hulp te krijgen.
Het peuterwerk komt mijns inziens de gehele begeleiding van het
kind, de ouders en het maatschappelijk functioneren van de gezinnen
ten goede.
Tot slot wil ik erop wijzen dat de heer Welschen graag enkele op
merkingen zal maken over de moties inzake de permanente educatie
en de school voor h, e. a. o.
De heer WELSCHEN: Op onderwijsgebied zijn twee moties inge
diend, die beide onze instemming hebben, althans voorzover het de
intentie betreft, want ten aanzien van de motie inzake een school
voor h. e.a. o. in Breda is een kleine moeilijkheid gerezen. In deze
motie wordt de term "centrumfunctie" gebruikt, waarmee wij enige
moeite hebben. Wij hebben het gevoel dat Breda in Zuidwest-Neder
land belangrijke taken te vervullen heeft en in ons programma wordt
dan ook gezegd dat Breda taken die het worden toebedeeld op zich
moet nemen. Het gaat echter niet aan dat Breda zo veel mogelijk ver
zorgende taken naar zich toe zuigt en wij hebben het gevoel dat de
termen "hoofdstad van West-Brabant" en "centrumfunctie" deze zui
ging enigszins tot uiting brengen. Naar onze mening worden dergelij
ke termen gebruikt als argument om zo veel mogelijk verzorgende
functies in Breda te centraliseren.
Om deze reden zouden wij graag in de ingediende motie een klei
ne verandering aanbrengen. In de derde alinea staat achter het woord
"Breda": "mede in het kader van haar belangrijke centrumfunctie in
West-Nederland", hetgeen wij zouden willen vervangen door "en ook
in het omliggende gebied". Op deze manier zou de derde alinea als
volgt gaan luiden: "constateert dat er in Breda en ook in het omliggen
de gebied grote behoefte is aan een instelling voor hoger economisch
en administratief onderwijs". Als de indieners met deze wijziging ak
koord kunnen gaan, bestaat er geen verschil van mening. Wanneer er
wel verschil van mening blijkt te bestaan, zijn wij genoodzaakt de