1176
29 NOVEMBER 1974
belangrijk. Het immateriële welzijn -- of, zoals wij dat in ons pro
gramma hebben vertaald: "waar wij van uitgaan voor het menselijk
geluk" -- houdt voor ons in; het ontwikkelen van creativiteit, politie
ke bewustwording en goede verhoudingen van mensen en groepen on
derling. Met verwijzing naar het thema van de algemene beschouwin
gen van gisteren, zelfbestuur van de burgerij, zal het duidelijk zijn
dat P. v. d. A. en P. P. R. dit ook in deze sector tot hoeksteen van het
beleid willen maken. De doelstelling van maatschappelijke dienstver
lening is voor ons niet alleen het verlenen van hulp aan de burgers,
uiteraard vooral aan de zwakkere groepen in de samenleving, maar
ook het bevorderen van het maatschappelijk zelfbewustzijn van de
burgers. Door hen in staat te stellen verantwoordelijkheid voor hun
eigen situatie te nemen kan men hen tot een beter inzicht daarin bren
gen, zodat zij kunnen gaan werken aan de verandering ervan. Op
grond van dit inzicht stellen wij voor te kiezen voor de uitbreiding
van de wijkopbouworganen, de sociale begeleiding in renovatiewijken
en de begeleiding van de inspraak van de ambtenaren. Over dit laat
ste onderwerp is de heer Kaarsemaker al aan het woord geweest.
De sociale begeleiding in renovatiewijken is door onze politieke
voorgangers, P. A.K. en D'66, reeds herhaalde malen aan de orde ge
steld. Het renoveren van een wijk is niet alleen een proces van bouwen
en verbouwen aan de woning, maar vooral ook een proces van begelei
ding van de bewoners van de wijk, van bevordering van de inspraak
van de bewoners en van organisatie van het gehele wijkgebeuren. .Met
het oog hierop hebben wij voorgesteld een post van 75. 000, -- uit
te trekken. Juist in het belang van de samenhang zal ook onze woord
voerder voor openbare werken hierover nog spreken.
Ons voorstel tot verhoging van de subsidie aan wijkopbouworganen
vloeit eveneens voort uit de keuze van voorrang voor het mogelijk ma
ken dat de mensen zelf kiezen en meebesturen. Daartoe zijn vorming,
opleiding, begeleiding en versterking van de motivatie -- dat woord
zal de heer De Raaff waarschijnlijk zeer goed begrijpen -- nodig.
Naar onze mening is uitbreiding van het opbouwwerk één van de mid
delen om daartoe te komen.
Vervolgens wil ik enkele opmerkingen maken die min of meer los
van onze voorstellen staan maar die onze huidige visie weergeven.
1. Ontwikkelingscentrum. Het interim rapport "Naar een nieuwe
welzijnsorganisatie" van het provinciaal opbouworgaan waarderen wij
positief, omdat het vooral een goed inzicht geeft in het ontbreken van
een beleid in de gemeente Breda. Wij hebben -- om bij de groene
kleur van het rapport te blijven hoop dat het rapport het college
aan het denken zal zetten. Gisteren hebben wij enige geluiden in deze
richting gehoord en misschien komt er nog wel eens een werkelijke
beleidsnota. In ons programma staat dat wij meer denken in de rich
ting van een centrum dat niet alleen aanduidt doch ook ontwikkelingen
teweeg probeert te brengen. De concrete vormgeving daarvan is bij
ons nog niet afgerond. In ieder geval dringen wij aan op een spoedige
voortgang van het onderzoek, uiteraard met inspraak van alle bevol
kingsgroepen.
2. Wij zouden het college willen vragen de oprichting van een
wijkdienstencentrum te overwegen. In de geest van onze voorstellen
inzake de wijkopbouworganen zou een dergelijk centrum als stimulans
voor de wijken kunnen gaan fungeren, niet alleen op het terrein van
de gezondheidszorg, maar ook op het gebied van de maatschappelijke
dienstverlening en informatie. Kan het college ons een nota terzake