1177 29 NOVEMBER 1974 toezeggen 3. De discussie over het project-beplantingen Breda-Noord bij de B. S. W. B. is nog steeds niet afgerond. Het zal duidelijk zijn dat wij van mening zijn dat afgeronde deelgebieden door de B. S. W. B. moe ten worden behandeld, juist om degenen die bij deze dienst werkzaam zijn bevrediging in hun werk te geven. Op die manier worden zij be ter gemotiveerd en krijgen zij meer contact met de werkomgeving. Mogen wij op dit punt van het college een nota verwachten die in een gecombineerde vergadering van de commissies voor maatschappelijke dienstverlening en voor openbare werken kan worden besproken? 4. Hoewel ik op Cato ga lijken die telkens opmerkte dat Carthago moest worden verwoest, wil ik in navolging van mevrouw Paulussen op de noodzaak van de aanstelling van een psycholoog bij de B. S. W. B. wijzen. Wegens tijdgebrek zal ik de motivering niet herhalen; zij is trouwens te vinden in de begroting voor de B. S. W. B. 1974 op blz. 5. Het is ons bekend dat de psycholoog van de Kardinaal De Jong-stich ting hier op het ogenblik nauwelijks iets aan kan doen, zodat wij wil len pleiten voor de aanstelling van een full time psycholoog die de werknemers van de B.S. W. B. op verantwoorde wijze kan begeleiden en die er zorg voor kan dragen dat in de staf meer aandacht aan de niet-economische aspecten wordt geschonken. Er is ruimte in de begro ting om de aanstelling van een psycholoog te bekostigen. 5. Tot slot wil ik nog een actuele kwestie aansnijden. Voor de televisie heeft de wethouder van openbare werken uitspraken over de huisvesting van Surinaamse medeburgers in Breda gedaan. Wij willen even wijzen op de typisch enge benadering van de kwestie; naar onze mening is hier niet alleen huisvesting, maar ook werkgelegenheid en maatschappelijke begeleiding aan de orde. Op grond hiervan willen wij het college vragen een gecombineerde vergadering van de commis sies voor openbare werken, voor maatschappelijke dienstverlening en voor economische zaken te beleggen, zodat zij b. en w. kunnen advi seren. Onderdelen van deze sector zullen in eerste termijn nog worden behandeld door mevrouw Stutterheim en de heer Jongeneel. De heer EISSENS: Een oordeel geven over begrotingscijfers is voor ieder nieuwbakken raadslid uiterst moeilijk. Uiteraard kan men een antwoord op vragen over onduidelijkheden krijgen, maar op die manier kijkt men nog niet in de keuken van de desbetreffende dienst en dat is nu juist wat ik zo graag zou willen doen, teneinde mij een goed oor deel te kunnen vormen omtrent de voorstellen die worden gedaan. Ik wil mij aansluiten bij de gehouden pleidooien voor een taakstellende begroting per dienst of bedrijf, waardoor kan worden duidelijk gemaakt welke plannen men in het komende jaar wil verwezenlijken, welke middelen men daarvoor nodig heeft en wat de financiële consequenties daarvan in vergelijking met voorafgaande jaren zullen zijn. Alvorens iets over de maatschappelijke dienstverlening in het alge meen te zeggen zou ik enkele opmerkingen over het personeelsbeleid in deze gemeente willen maken. Hoewel van dit onderdeel niets in de begroting wordt teruggevonden, hoort het als een belangrijke taak tot de portefeuille van wethouder De Raaff. Het is bekend dat het personeels beleid in het algemeen de aandacht van het college heeft. De vraag is echter of deze aandacht voldoende is en of het personeelsbeleid niet een centralere plaats in het geheel van het gemeentelijk beleid moet krijgen. De basis waarop een goed personeelsbeleid kan gedijen, de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 1177