1183
29 NOVEMBER 1974
d. Invoering van werkoverleg per afdeling, waarbij inspraak en
medezeggenschap voor ieder personeelslid duidelijk vorm krijgen,
e. Activering van medezeggenschap en democratisering en het
scheppen van voldoende ruimte voor de uitvoering daarvan.
f. Het bekend maken van een duidelijk promotiebeleid.
g. Het bekend maken van vacatures aan het personeel in een
vroegtijdig stadium, waarbij de mogelijkheid tot interne sollicitatie
aanwezig moet zijn.
h. Het bieden van mogelijkheden tot en activering van trainings-
en vormingscursussen.
Ik had nog op enkele andere aspecten van het personeelsbeleid wil
len ingaan, maar aangezien de raad tot een bepaalde geheimhoudings
plicht heeft besloten en de kans bestaat dat ik terecht zou komen op het
terrein dat door deze geheimhoudingsplicht wordt bestreken, zullen
wij later nader op de diverse andere aspecten ingaan. Voorts betreur
ik het nog steeds dat ik op bepaalde vragen nog geen antwoorden heb
gekregen.
De genoemde punten willen wij onder de aandacht van het colle
ge brengen, teneinde op die manier te bewerkstelligen dat democrati
sering en medezeggenschap voor het personeel van de gemeente Breda
geen holle frasen blijven.
Wethouder DE RAAFF: De ene keer krijg je zó weinig vragen, dat
je niet weet wat je moet antwoorden en de volgende keer krijg je er
zó veel, dat je niet weet wat je zou kdnnen antwoorden! Ik zal in de
volgorde van de sprekers op de gemaakte opmerkingen ingaan.
De heer Oomen is begonnen met een opmerking waar ik het ge
deeltelijk wel mee eens kan zijn. Volgens het programma van zijn
groepering, zo heeft hij gezegd, wordt het welzijn onder meer door
creativiteit bevorderd. Er moet zijns inziens niet alleen hulp worden
verleend, maar men dient ook het maatschappelijk bewustzijn te be
vorderen. Ik kan het daarmee eens zijn en omdat wij dit standpunt al
eerder deelden hebben wij indertijd volgaarne voorstellen aan de raad
gedaan om tot het creëren van wijkopbouworganen te komen. Het eni
ge verschil tussen de standpunten van de heer Oomen en mij lijkt mij
op dit ogenblik dat hij grotere bedragen uitgetrokken wil zien dan wij
hebben voorgesteld. Welnu, wij zijn in het kader van een prioriteit
stelling tot een bepaald standpunt gekomen. Aanvankelijk hadden wij
graag grotere bedragen uitgetrokken, maar op een gegeven ogenblik
moet men een keuze doen en het zwaarst laten wegen wat men het
zwaarst vindt. Ik neem aan dat de heer Oomen uit de begroting heeft
kunnen afleiden dat de bedragen in ieder geval wel gestegen zijn; het
meningsverschil heeft derhalve betrekking op de grootte van het be
drag waarmee de subsidies verhoogd zijn. Wij hadden slechts een be
paald bedrag uit te geven; ook ik betreur dat enigszins. Bovendien
moet men zich op een gegeven ogenblik afvragen hoe ver men gevor
derd is.
In de begroting voor 1974 werd een vierde opbouwwerker subsidia
bel gesteld, maar op dit ogenblik is een dergelijke functionaris nog
niet aangetrokken. Wij hebben ons dan ook afgevraagd of wij, als de
vierde er nog niet is, meteen al -- conform onze oorspronkelijke be
doeling -- de vijfde subsidiabel moesten stellen. Het lijkt mij goed
de vijfde opbouwwerker subsidiabel te stellen als de vierde is aange
steld. Omdat de vierde nog niet was aangesteld hebben wij in het ka
der van onze prioriteitstelling besloten de aanstelling van de vijfde nog