1186
29 NOVEMBER 1974
zeilen.
De heer Eissens heeft voorts opgemerkt dat hij gaarne een taakstel
lende begroting zou zien. Een echte taakstellende begroting is mis
schien uitgebreider en anders dan de begrotingen die thans voorliggen,
maar ik ben nochtans van mening dat de begrotingen zodanig zijn op
gezet dat men er een belangrijk deel van de taak uit kan afleiden.
De indruk van de heer Eissens is dat het personeelsbeleid in het al
gemeen de aandacht van het college heeft, waarmee ik uiteraard graag
wil instemmen, maar hij twijfelt er enigszins aan of er wel voldoende
aandacht aan wordt besteed. Deze twijfel kan ik niet delen, aangezien
ik van mening ben dat het personeelsbeleid een bron van dagelijkse
zorg en aandacht is. Overigens heb ik wellicht evenals de heer Eissens
enkele verdergaande wensen, die echter op basis van het afwegen van
prioriteiten nog niet kunnen worden verwezenlijkt. Zo zijn er wensen
aangaande betere communicatie, betere samenwerking, introductie
van nieuwe ambtenaren, professionalisering van de personele functie
bij diensten en bedrijven en inspraak op meer punten. In de begroting
van de secretarie is een stelpost opgenomen die bedoeld is voor perso
neelsuitbreiding op de afdeling personeel, zodat er naar ik hoop in
het komende jaar meer medewerkers aangesteld zullen kunnen worden.
Carrièreplanning als een uitgebreid systeem is in een gemeente
van de grootte van Breda niet uitvoerbaar. Wel kennen wij -- dat is
meteen een antwoord aan de heer Jongeneel -- het systeem van inter
ne verplaatsingen, dat in de loop der jaren is ontwikkeld en dat binnen
kort aan de commissie voor gemeentelijk overleg in personeelszaken
zal worden voorgelegd omdat wij van mening zijn dat het opnieuw
moet worden bekeken. Een systeem van interne verplaatsingen is niet
precies hetzelfde als carrièreplanning maar het heeft daar wel nauwe
relaties mee. Eerstgenoemd systeem biedt de gelegenheid om in het
raam van de mogelijkheden van een gemeente als Breda de juiste man
op de juiste plaats te krijgen, waar hij het beste tot zijn recht komt
en de meeste voldoening in zijn werk vindt.
Vervolgens iets over vorming en opleiding. In juni van dit jaar
is een nieuwe verordening studiefaciliteiten vastgesteld. In het bijzon
der door middel van de daarbij behorende uitvoeringsverordening is
getracht de rol van de gemeente ten aanzien van het vormingsgebeuren
meer te doen zijn dan alleen die van geldschietster. Er is voorzien in
een commissie die de mogelijkheden kan nagaan en die wij op het
ogenblik aan het vormen zijn.
Over personeelsbeoordeling is naar ik meen onlangs in het georga
niseerd overleg gesproken. Door middel van de systematische personeels
beoordeling zal worden getracht de relatie tussen chef en medewerker
een zodanige inhoud te geven, dat zij elkaar wederzijds motiveren en
stimuleren Juist omdat wij ernaar streven de personeelsbeoordeling
in deze geest te realiseren, zijn wij erop tegen de beoordeling zonder
meer als verplicht op te leggen; op die manier zou zij naar onze me
ning niet aan haar doel beantwoorden. De heer Jongeneel heeft ge
vraagd of er een jaarlijkse personeelsbeoordeling kan worden ingesteld.
Wij zijn bezig het systeem in te voeren op plaatsen waar men daartoe
reeds gemotiveerd is, hetgeen op het ogenblik bij twee diensten het
geval is. Het is de bedoeling een functionaris aan te stellen die de in
voering van het systeem begeleidt. Een dergelijke beoordeling zou
naar onze mening tweejaarlijks -- en niet jaarlijks -- moeten plaats
vinden.
Wat betreft de medezeggenschapscommissies: op het ogenblik zijn