1187 29 NOVEMBER 1974 wij druk doende de belangstelling voor alles wat met inspraak en me dezeggenschap te maken heeft te verlevendigen, In de commissie voor personeelszaken hebben wij verslag uitgebracht omtrent de stand van zaken bij het herzien van het "statuut" van de medezeggenschapscom missie. Toegezegd is dat binnenkort de resultaten van het onderzoek en alle besprekingen die dienaangaande zijn gevoerd zullen worden overgelegd. Met de opmerking van de heer Eissens ten aanzien van een uniform personeelsbeleid voor alle ambtenaren die in dienst van de gemeente Breda zijn kan ik mij geheel verenigen. Hierdoor heeft de centrale afdeling personeel naast een adviserende ook een bewakende taak, twee richtingen die wel eens met elkaar in strijd geraken. De vraag of de personele nota, verschenen in 1970, concreter naar de Bredase situatie "toegeschreven" zou moeten worden, zou ik graag eerst uitgebreid in de commissie voor personeelszaken willen be spreken. Pas na een uitvoerige bespreking en na afweging van alle ar gumenten pro en contra lijkt het mij mogelijk deze vraag te beantwoor den. Sprekende over de sector sociale zaken heeft de heer Eissens in al le vriendelijkheid laten weten dat 30 van de gehele begroting aan sociale zaken wordt besteed. Naar zijn mening dienen wij dit kritisch te volgen en groeit geen boom tot in de hemel. Hoewel dit laatste na tuurlijn juist is, wijs ik erop dat bepaalde uitgaven gedaan móeten wor den en ik ben niet van plan de noodzakelijke uitkeringen op grond van financiële overwegingen ook maar met één cent te verminderen. Uiter aard ben ik wel gevoelig voor de opvatting dat wij met grote efficien cy moeten werken. Mede in dit verband kan ik mededelen dat wij bij de sociale dienst op een geheel nieuwe en zeer democratische wijze met inspraak van elke ambtenaar bezig zijn de organisatie van de dienst te bekijken en na te gaan of een andere wijze van werken tot efficiëntere resultaten zou kunnen leiden. De samenwerking tussen de verschillende instituten is een voortdu rende bron van zorg voor ons. Naar ik meen zijn er in de afgelopen jaren verscheidene samenwerkingen tot stand gekomen: enkele jaren geleden zijn de drie instituten voor gezinszorg bij elkaar gekomen en dit jaar is het maatschappelijk werk en het sociaal-cultureel werk van het woonwagencentrum verenigd met het K. I. M. Voorts is, zoals de heer Koertshuis reeds heeft opgemerkt, het K.I. M. tot fusie gekomen met het P. S.C. en met "Humanitas". Vermoedelijk zullen er nog meer fusies tot stand komen: binnenkort verwacht ik de plaatselijke fusie van "Het Groene Kruis" en "Het Wit-Gele Kruis". De heer KOERTSHUIS: Bent u daarover verheugd? Wethouder DE RAAFF: Ja. Het in elkaar opgaan van instellingen vergemakkelijkt mijns inziens de samenwerking. De heer Eissens heeft gezegd dat het geld alleen terecht moet ko men bij degenen die het nodig hebben. Op dat punt ben ik niet onge rust omdat naar ik meen de wijze waarop de sociale dienst werkt er toe leidt dat degenen die geen geld nodig hebben het ook niet krijgen, hoewel men natuurlijk in dezen nooit 100 zekerheid heeft. Hij heeft voorts gesproken over een "gang naar Canossa" en ervoor gepleit die weg zo kort mogelijk te maken, hetgeen wij naar ik meen ook doen. In de loop der jaren zijn er allerlei veranderingen ingevoerd: zo is er bijvoorbeeld een spreekuur ingevoerd waardoor de "gang naar Canossa"

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 1187