1188 29 NOVEMBER 1974 wordt bekort. De dienstverlening zou naar de mening van de heer Eissens in de vorm van wijkcentra bij de burgerij moeten worden gebracht. Een der gelijke ingreep is een punt van overweging» maar ik wijs erop dat er vrij veel organisatorische problemen aan verbonden zijn. Het is niet de bedoeling dat er in Breda bijvoorbeeld vier sociale diensten ont staan» er moet altijd één dienst blijven bestaan en er moet ook één beleid worden gevoerd. Wel is het wellicht mogelijk de zgn. "intake" -- het eerste contact -- naar de wijken te brengen, hoewel wij op het ogenblik nog niet zo ver zijn» dat ik kan aankondigen dat wij daartoe terstond zullen overgaan. In ieder geval overwegen wij of de "intake" over de stad kan worden verspreid. Het verheugt mij zeer dat de heer Eissens woorden van waardering aan de ambtenaren heeft gewijd. Gezien de taken die moeten worden verricht en worden verricht lijkt het mij hard nodig dat de ambtenaren af en toe een blijk van waardering van de raad ondervinden. Mevrouw Stutterheim heeft betoogd dat er groepen zijn die nog niet voldoende aan bod komen» hetgeen juist is. Met het oog daarop heeft haar groepering op de alternatieve begroting 100. 000, -- voor subsidie aan thuislozen uitgetrokken. Ik heb al eerder te kennen gege ven dat de problematiek van de thuislozen ook bij mij hoge prioriteit geniet, maar het is de vraag of hier door middel van subsidie iets aan moet en kan worden gedaan. Toen wij ons bezighielden met de voor bereiding van de begroting» wist ik nog niet hoe ver men op het ge bied van de thuislozen gevorderd was. Zoals men weet heeft men daar jaren aan gewerkt en op een gegeven ogenblik heeft zich de mo gelijkheid voorgedaan dat er iets kon worden verwezenlijkt» Aange zien ik weet dat men geld nodig heeft heb ik een onderzoek ingesteld. Als wij het erover eens zijn dat er in dezen iets moet gebeuren, die nen wij het mijns inziens in de richting van een garantieverlening te zoeken, want omdat men zichzelf van middelen voorziet kunnen wij met een garantie volstaan. Vanmorgen heb ik een stuk getekend dat volgende week in het college zal worden behandeld en dat op garantie verleningen betrekking heeft. Het college zal nog moeten nagaan wel ke posten op de lijst van garantieverleningen dienen te worden opge nomen» alsmede wat de prioriteitenvolgorde zal moeten zijn. Uitein delijk zal de raad moeten beslissen of er al dan niet een garantie moet worden verleend» waarna gedeputeerde staten de garantie al dan niet kunnen verlenen. Plichtsgetrouw heeft de Partij van de Arbeid toch weer de migran- tenraad op naar wensenlijstje gezet. Het is mij bekend dat mevrouw Paulussen daarover al verscheidene jaren heeft gesproken. Ik moet erop wijzen dat ons behalve de wens van mevrouw Paulussen geen enkel signaal heeft bereikt waaruit blijkt dat hieraan in Breda behoefte be staat. Noch de buitenlanders zelf, noch de Stichting Buitenlandse Werknemers, noch de sociale dienst, noch ambtenaren van een ander onderdeel van het gemeentelijk apparaat hebben mij ooit benaderd met het verzoek een dergelijke raad in te stellen. Er is mij zelfs ver teld dat het bestaan van een migrantenraad in andere plaatsen geen argumenten oplevert om ook hier tot instelling van zo'n raad over te gaan. Mevrouw PAULUSSEN: Verleden jaar heeft de wethouder bij de begrotingsbehandeling hetzelfde gezegd. Bij telefonische navraag door één van de ambtenaren was toen gebleken dat bij de Stichting Buiten-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 1188