118
14 FEBRUARI 1974
"het preadvies maakt schoon schip" of "wij gaan het over een andere
boeg gooien". Toch wil ik -- wellicht voor de zoveelste maal -- nog
even herinneren aan de intenties van het college: het vroegtijdig in
schakelen van de raad bij de besluitvorming, met betrekking waartoe
wij eveneens een volledige mislukking kunnen constateren. De oorzaak
van deze mislukking is ook mij een raadsel, maar ik zou de vraag wil
len stellen waarom het college de commissies niet heeft betrokken bij
het besluit om de benadering en de tactiek te wijzigen» Nu hebben wij
twee dagen vóór Kerst kennis genomen van het preadvies dat een com
plete ommezwaai van het college van b. en w» inhield, terwijl de com
missie voor ruimtelijke ordening twee dagen na Kerst advies mocht uit
brengen, een gang van zaken die lang niet op iedereen een even pret
tige indruk heeft gemaakt. Ik moet constateren dat het college hiermee
in deze raad wel niet veel moeite zal hebben, aangezien de betrokken
commissie de gang van zaken ruiterlijk heeft geaccepteerd, maar even
als een ander lid van de commissie was ik het hier volstrekt niet mee
eens. Dit standpunt handhaaf ik: in de commissie voor algemene za
ken wordt voortdurend beweerd dat het de intentie van raad en college
is dat de raad zo snel mogelijk bij een en ander wordt betrokken, maar
hier althans is dat weer schromelijk mislukt. Ik vraag mij af waarom
er niet een half jaar eerder op is gewezen dat een scheiding zou worden
aangebracht, waarbij men zich eerst zou concentreren op de demogra
fische gegevens en ontwikkelingen met voorlopige terzijdestelling van
de financiële aspecten en de projectaanpak»
Een tweede vraag is hoe deze kwestie nu verder wordt aangepakt.
Verondersteld dat het preadvies vanavond wordt aangenomen, gaan wij
ons dan bezighouden met de financiële gegevens of wellicht ook met
de aanpak van het project? Beschikt het college daartoe over een tijds
indeling? Welke commissies zullen erbij worden betrokken en wanneer
zal dat gebeuren? Ik zou het college willen vragen over de verdere gang
van zaken een heldere uiteenzetting te geven»
Thans kom ik toe aan het preadvies zelf. Terecht stellen burge
meester en wethouders de functie van Breda als eerste aan de orde. De
positie van Breda in West-Brabant en de bevolkingsontwikkeling in de
regio staan bij de discussie van vanavond mijns inziens centraal. In de
nota "beleidsuitgangspunten", die ons naar ik meen in januari is toege
zonden en die uiteraard bij de begrotingsbehandeling nog wel meer aan
dacht zal krijgen dan vanavond, kunnen wij het centrale thema vinden dat
het college, bij zijn benadering in het preadvies hanteert. Breda heeft vol
gens het college in West-Brabant het hoogste niveau van voorzieningen
en het grootste verzorgingsgebied. Gelukkig spreekt het college niet over
de "hoofdstad-functie" van Breda; ik kan mededelen dat mijn fractie
de zienswijze van b. en w, aangaande de functie van Breda volledig
onderschrijft. Deze zienswijze bestaat niet uit een droom en bevat even
min pretenties die men niet waar zou kunnen maken; er wordt slechts
een feitelijke situatie geconstateerd. Ook de V.V. D. wil de gesigna
leerde positie van Breda handhaven en waar mogelijk verder ontplooien,
een streven waarover mijns inziens geen enkel misverstand moet be
staan.
De werkelijkheid gebiedt ons echter te zeggen dat het Breda vol
ledig aan de financiën en de ruimte ontbreekt om deze taak uit te voe
ren. Breda verliest aanzienlijke aantallen inwoners, ons spaarbankboek
je is leeg en wij moeten centen schrapen om een minimaal voorzienin
genniveau te handhaven. De fraaie volzinnen over de functie van Breda
bevatten dan ook tal van tegenstrijdigheden en tegenstellingen? het aan
tal inwoners van Breda zelf vermindert, terwijl de regio wèl groeit. In
dit verband kan men zich afvragen of toekomstige ontwikkelingen --