1199 29 NOVEMBER 1974 beantwoorden, kan men daarover in de pauze wellicht contact opne men. De VOORZITTER: Het lijkt mij niet dat er na de pauze nog be hoefte zal zijn hier iets over te zeggen. De heer De Raaff heeft ge zegd dat wij geen hoofden van takken van dienst zijn en dat is ook in derdaad niet het geval. De heer JONGENEEL: Nee, het gaat over het personeelsbeleid! De VOORZITTER: Op dat punt heeft hij ook gelijk. Ik verzoek de heer De Raaff zijn betoog te vervolgen. Indien zou blijken dat wij op dit punt nog terug moeten komen, zullen wij dat overwegen. Wethouder DE RAAFF: De heer Eissens heeft over vorming en trai ning gesproken en in dat verband min of meer dezelfde vraag als de heer Jongeneel gesteld. Dit is één van de wensen die tot nog toe onver vuld zijn gebleven doordat er bepaalde prioriteiten moeten worden ge steld. Hoewel er wel opleidingsvoorzieningen zijn, kan men nog niet zeggen dat er een geheel van vormings- en trainingscursussen is. Ik hoop dat wij dat in de loop van de tijd nog zullen bereiken. Ik zou hier mijn betoog willen beëindigen. De behandeling van de 3e portefeuille wordt hierna afgesloten. De VOORZITTER: Ik zou thans eerst willen pauzeren. Ondanks al le beperkingen die afspraken en schema's hebben kan worden vastge steld dat onze tijdsindeling aardig in duigen ligt, overigens meer aan de kant van het college dan aan de kant van de raad. Er is weliswaar nog geen enkele tijd overschreden, maar ik voorzie bij de verdere be handeling moeilijkheden omdat er naar ik verwacht nog allerlei onder werpen aan de orde moeten komen. Ik wil dan ook straks een algemeen beroep op u doen om indien dit enigszins mogelijk is enige beperking aan te brengen. De vergadering mag natuurlijk wel even langer duren, maar toch niet tot al te diep in de nacht. Ik schors de vergadering. PAUZE. De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. VIERDE PORTEFEUILLE, bestaande uit: ruimtelijke ordening, openbare werken en volkshuisvesting. De heer BECKERS: Eén van de kwetsbare schakels in het huidige beleid wordt naar onze mening gevormd door de ruimtelijke ordening en de stadsontwikkeling. Dat komt doordat ondanks de vele woorden en een beperkter aantal daden tot nu toe een duidelijke eigen politie ke visie ontbreekt. Voorzover de verantwoordelijke bestuurders zich niet verschuilen achter hogere machten -- vooral provincie en rijk wordt er vaak een ad-hoc-beleid gevoerd waarop sterke particuliere belangen -- V D, Bijenkorf, AMRO-bank -- veel invloed hebben, zoals de wethouder gisteren aan de hand van het voorbeeld van de Houtmarkt ook heeft toegegeven. Omdat wij door het antwoord van de wethouder niet overtuigd zijn, herhaal ik nog eens dat groepen uit de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 1199